Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Week 49 3V
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Programm
Rückblick
Lernziele
Grammatik
Verben
der/die/das oder ein/eine
Morgen
Hörtest -> formatief in de les
Beurteilung TEA-1 Reparatur
Slide 3 - Tekstslide
Rückblick
Was haben wir letztes Mal gemacht?
Wir haben....... gelernt
Wir haben Aufgabe .... und.... gemacht
Slide 4 - Tekstslide
Lernziele A2
Ik kan de belangrijkste informatie halen uit een authentieke uitzending in het Duits
Ik herhaal veelvoorkomende werkwoorden in de verleden tijd
Slide 5 - Tekstslide
Schreiben
Opdracht:
schrijf een kort verhaaltje over wat je meemaakte op je stedentrip vorige week.
Je schrijft minimaal 6 zinnen met in elke zin een vorm in de verleden tijd.
Gebruik de gekleurde blokjes om je verhaaltje te maken
In plaats van de pers. voornaamwoorden mag je ook iets anders schrijven*
Je mag uiteraard ook zelf dingen bedenken
Je hebt in totaal 8 minuten
Ik wijs leerlingen aan om hun verhaaltje te vertellen
Je levert daarna je opdracht digitaal in
*zB: Im Restaurant konnte ich nicht mit Karte zahlen
Slide 6 - Tekstslide
... letzte Woche...?
Schriftlich vorbereiten
hatte
hattest
hatte
hatten
hattet
hatten
war
warst
war
waren
wart
waren
konnte
konntest
konnte
konnten
konntet
konnten
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
Sie/sie
den Bus/Zug verpasst
einen Ausflug nach Potsdam
meinen Pass vergessen
mein Handy vergessen
inBerlin/Leipzig/Dresden
im Shoppingzentrum
im Restaurant
im Museum
nicht mit Karte zahlen
um Hilfe bitten
im Hotel meine Freunde anrufen
timer
8:00
Slide 7 - Tekstslide
Padlet V3
Lever hier je opdracht in!
Link Padlet:
https://tinyurl.com/1xg58zdm
Slide 8 - Tekstslide
der / die / das / die
Hoe zat het ook alweer met mannelijk, vrouwelijk, onzijdig en meervoud?
Slide 9 - Tekstslide
der / die / das / die
... Mann
... Vater
... Stier
... Lehrer
.... Polizist
... Frau
... Mutter
... Kuh
... Lehrerin
.... Polizistin
... Kind
... Mädchen
... Herz
... Baby
.... Handy
... Kinder
... Mädchen
... Herzen
... Männer
.... Handy
Slide 10 - Tekstslide
Welke regels ken je voor de verschillen tussen der/die/das/die?
Slide 11 - Open vraag
Geslacht: der, die of das?
Hoe kun je weten of een woord der, die of das is?
mannelijk: der
vrouwelijk: die
onzijdig: das
Slide 12 - Tekstslide
mannelijk = der
dieren van het mannelijke geslacht
bijv. der Stier, der Wolf, der Hahn
de namen van de dagen, maanden, jaargetijden, windrichtingen
bijv. der Sonntag , der Januar, der Sommer, der Norden
Slide 13 - Tekstslide
vrouwelijk = die
dieren/personen van het vrouwelijk geslacht
bijv. die Kuh = de koe, die Lehrerin = de lerares
woorden, die eindigen op:
-schaft, -ei, -heit, -ung, -keit, -ion, -ität
De
meeste
woorden die op een -e eindigen zijn vrouwelijk, dus
die
Slide 14 - Tekstslide
onzijdig = das
hele werkwoorden die als zelfstandig naamwoord gebruikt worden
bijv. das Hoffen, das Denken, das Essen, das Lesen
woorden eindigend op -chen of -lein (betekenis: -tje)
bijv. das Löffelchen = het lepeltje, das Kindlein = het kindje
De
meeste
woorden waar je "het" voor staat, zijn in het Duits
das
Slide 15 - Tekstslide
ein / eine / ein / -
... Mann
... Vater
... Stier
... Lehrer
.... Polizist
... Frau
... Mutter
... Kuh
... Lehrerin
.... Polizistin
... Kind
... Mädchen
... Herz
... Baby
.... Handy
... Kinder
... Mädchen
... Herzen
... Männer
.... Handy
Slide 16 - Tekstslide
Welke regels ken je voor het verschil tussen ein en eine?
Slide 17 - Open vraag
ein / eine / ein / -
... Metzgerei
... Apotheke
... Leidenschaft
... Monat
... Freitag
... Tag
... Schüler(mv)
... Schule
... Heizung
... Ding
... Buch
Slide 18 - Tekstslide
kein / keine / kein / keine
... Mann
... Vater
... Stier
... Lehrer
.... Polizist
... Frau
... Mutter
... Kuh
... Lehrerin
.... Polizistin
... Kind
... Mädchen
... Herz
... Baby
.... Handy
... Kinder
... Mädchen
... Herzen
... Männer
.... Handy
Slide 19 - Tekstslide
kein / keine / kein /keine
... Bäckerei
... Kneipe
... Freundschaft
... März
... Sonntag
... Buch
... Bücher(mv)
... Lampe
... Kreuzung
... Ding
... Banane
Slide 20 - Tekstslide
Hoe ver ben ik?
A
Ik snap alles.
B
Ik snap het een beetje.
C
Ik snap het niet.
Slide 21 - Quizvraag
Exitticket
Schrijf in het Duits:
de politieagente
een tv-uitzending
een bakkerij
het zuid-oosten
der? die? das?
... Heizung
... Mannschaft
... Kritik
... Kinder
ein? eine?
... Handy
... Apotheke
... März
... Stunde
Check jezelf! Je mag
uitmuntend.de
gebruiken
lever je blaadje in voor je het lokaal verlaat
Schrijf in het Duits:
geen idee
geen leerlingen
geen Duits
timer
7:30
Slide 22 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Grammatica: der/die/das + ein/eine kein/keine
December 2021
- Les met
21 slides
Duits
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
Der die das
Oktober 2024
- Les met
35 slides
Duits
Middelbare school
vmbo g, t, havo
Leerjaar 1,2
Gentiaan 2 TL week 4
Januari 2022
- Les met
20 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Gentiaan 2H 7-12
Januari 2022
- Les met
27 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
RL 2 Duits
September 2024
- Les met
21 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Week 49 H3
December 2021
- Les met
35 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Der die das
Oktober 2023
- Les met
16 slides
Duits
Middelbare school
vmbo g, t, havo
Leerjaar 1,2
Der, die, das basis + Endungen
November 2022
- Les met
31 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2,3