Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Der die das
Les Duits 11-10
Sprechen
Erklärung der/die/das/die
- blz. 31
Aufgaben
- blz. 32 t/m 34
1 / 16
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
vmbo g, t, havo
Leerjaar 1,2
In deze les zitten
16 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Les Duits 11-10
Sprechen
Erklärung der/die/das/die
- blz. 31
Aufgaben
- blz. 32 t/m 34
Slide 1 - Tekstslide
der / die / das / die
... Mann
... Vater
... Stier
... Lehrer
.... Polizist
... Frau
... Mutter
... Kuh
... Lehrerin
.... Polizistin
... Kind
... Mädchen
... Herz
... Baby
.... Handy
... Kinder
... Mädchen
... Herzen
... Männer
.... Handy
Slide 2 - Tekstslide
Der, die und das
De lidwoorden in het Nederlands:
de en het
worden in het Duits aangegeven met:
der, die und das
Het is handig om bij de uitleg aantekeningen te maken!
Slide 3 - Tekstslide
Geslacht: der, die of das?
Hoe kun je weten of een woord der, die of das is?
mannelijk: der
vrouwelijk: die
onzijdig: das
Slide 4 - Tekstslide
mannelijk = der
dieren van het mannelijke geslacht
bijv. der Stier, der Wolf, der Hahn
de namen van de dagen, maanden, jaargetijden, windrichtingen
bijv. der Sonntag , der Januar, der Sommer, der Norden
Slide 5 - Tekstslide
vrouwelijk = die
dieren/personen van het vrouwelijk geslacht
bijv. die Kuh = de koe, die Lehrerin = de lerares
woorden, die eindigen op:
-schaft, -ei, -heit, -ung, -keit, -ion, -ität
De
meeste
woorden die op een -e eindigen zijn vrouwelijk, dus
die
Slide 6 - Tekstslide
onzijdig = das
hele werkwoorden die als zelfstandig naamwoord gebruikt worden
bijv. das Hoffen, das Denken, das Essen, das Lesen
woorden eindigend op -chen of -lein (betekenis: -tje)
bijv. das Löffelchen = het lepeltje, das Kindlein = het kindje
De
meeste
woorden waar je "het" voor staat, zijn in het Duits
das
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
der, die oder das?
Oma
A
der
B
die
C
das
Slide 12 - Quizvraag
der, die oder das?
Hengst
A
die
B
der
C
das
Slide 13 - Quizvraag
der, die oder das?
Bruder
A
der
B
die
C
das
Slide 14 - Quizvraag
der, die oder das?
Junge
A
der
B
die
C
das
Slide 15 - Quizvraag
Aufgaben
Seite 32-> Aufgabe 10 + 11
Seite 34 -> Aufgabe 4 + 5 + 6 +
Nächste Stunde: voegwoorden + hoofdletters
Slide 16 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Der die das
Oktober 2024
- Les met
35 slides
Duits
Middelbare school
vmbo g, t, havo
Leerjaar 1,2
Gentiaan 2 TL week 4
Januari 2022
- Les met
20 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Der, die, das basis + Endungen
November 2022
- Les met
31 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2,3
Les over der die das IL3
December 2022
- Les met
33 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
Gentiaan 2H 7-12
Januari 2022
- Les met
27 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Grammatica: der/die/das + ein/eine kein/keine
December 2021
- Les met
21 slides
Duits
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
Week 49 3V
December 2021
- Les met
22 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Gentiaan 2H 30-11
November 2021
- Les met
28 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3