Interogative pronouns

Vragende voornaamwoorden
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Vragende voornaamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Our aim for today!
After this lesson:
You know what interogative pronouns are.
You are able to use interogative pronouns in sentences.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een vragend voornaamwoord?
A
me
B
why
C
are
D
I

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Video

Uitleg ...
Een vragend voornaamwoord verwijst naar een persoon of een ding en 'vraagt' daar iets over.
Bijvoorbeeld:
Waarom is hij altijd te laat op school?
Wanneer is het schoolfeest?

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg ...
wie                  who
wat                 what
waar               where
wanneer        when
waarom         why
welk(e)           which
hoe                  how

Slide 6 - Tekstslide

timer
2:00
why
who
how
where
What

Slide 7 - Sleepvraag

____ are you doing today?
A
Why
B
Where
C
Who
D
How

Slide 8 - Quizvraag

____ colour do you like better: green or blue?
A
Which
B
What
C
How
D
Where

Slide 9 - Quizvraag

____ did you put my bag? I can't find it!
A
Why
B
How
C
Where
D
What

Slide 10 - Quizvraag

....... are you going to do when you get home?
A
Where
B
Why
C
How
D
What

Slide 11 - Quizvraag

.......are you going to tell me what you did?
A
Who
B
What
C
When

Slide 12 - Quizvraag

Homework/Classwork
Unit 2 Lesson 5 Writing
Make exercise 8 t/m 12

Slide 13 - Tekstslide