5. oefenen;mooi schrijven of recht fietsen leer je door het veel te doen. jonge vogels oefenen in het goed vliegen en landen
6. inzicht; leren door nadenken. een aap kan met een stokje voedsel ergens uit halen en na zich toe halen.
een raadsel oplossen of een wiskunde opgave maken
7. belonen en straffen; gewenst gedrag belonen en ongewenst gedrag bestraffen. een hond aaien of afsnauwen.