Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
U2 Ma maison
1 / 38
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
In deze les zitten
38 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Je kunt de lidwoorden in het enkelvoud correct omzetten naar het meervoud
0
100
Slide 2 - Poll
Wat is de juiste omzetting naar het meervoud van:
la maison
A
les maison
B
des maison
C
les maisons
D
des maisons
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de juiste omzetting naar het meervoud van:
un escalier
A
les escaliers
B
des escaliers
C
des escalier
D
les escalier
Slide 4 - Quizvraag
Het lidwoord, meervoud: de/het
le
copain
les
copain
s
la
photo
les
photo
s
l'
auto
les
auto
s
Slide 5 - Tekstslide
Het lidwoord, meervoud: een
un
garçon
des
garçon
s
une
fille
des
fille
s
Slide 6 - Tekstslide
Zet correct om naar het meervoud
le pont
Slide 7 - Open vraag
Zet correct om naar het meervoud
une place
Slide 8 - Open vraag
Zet correct om naar het meervoud
l'immeuble
Slide 9 - Open vraag
Zet correct om naar het meervoud
la rue
Slide 10 - Open vraag
Zet correct om naar het meervoud
un grenier
Slide 11 - Open vraag
Je kunt personen en zelfstandig naamwoorden correct vervangen door il of elle
0
100
Slide 12 - Poll
Remplace le mot en majuscules par il ou elle :
Voilà L'AUTO.
______________ est jolie.
Slide 13 - Open vraag
Remplace le mot en majuscules par il ou elle :
LA VOITURE est grande ?
Oui, ______________ est grande.
Slide 14 - Open vraag
Remplace le mot en majuscules par il ou elle :
Voilà L'APPARTEMENT.
______________ a beaucoup d'étages.
Slide 15 - Open vraag
Remplace le mot en majuscules par il ou elle :
Voilà LA SOEUR de Marc.
______________ est sympa.
Slide 16 - Open vraag
Je weet wanneer je il, elle of il y a gebruikt
0
100
Slide 17 - Poll
Remplissez: il, elle ou il y a
Voilà l'autoroute. _____ beaucoup d'autos.
Slide 18 - Open vraag
Remplissez: il, elle ou il y a
Voilà l'escalier. _____ est long.
Slide 19 - Open vraag
Remplissez: il, elle ou il y a
Voilà la maison. _____ est combien?
Slide 20 - Open vraag
Remplissez: il, elle ou il y a
L'hôtel est petit. _____ sept chambres.
Slide 21 - Open vraag
U1 App. 6 Il et elle
U2 App. 6A Il et elle
Slide 22 - Tekstslide
U2 App. 6B Il y a
Slide 23 - Tekstslide
Kijk naar het Nederlandse woord achter de zin en noteer de juiste meervoudsvorm.
J’ai des soeurs / les soeurs et des frères. (zussen)
Slide 24 - Open vraag
Kijk naar het Nederlandse woord achter de zin en noteer de juiste meervoudsvorm.
Chez moi, il y a les chambres / des chambres et une salle de séjour. (kamers)
Slide 25 - Open vraag
Kijk naar het Nederlandse woord achter de zin en noteer de juiste meervoudsvorm.
Voilà les vélos et les sacs / des sacs de ma mère. (de tassen)
Slide 26 - Open vraag
Zet de woorden in blokletters in het meervoud.
Voilà LE COPAIN de Rose. Voilà _________ de Rose.
Slide 27 - Open vraag
Zet de woorden in blokletters in het meervoud.
Chez nous, il y a UNE SALLE DE BAINS. Chez nous, il y a _________.
Slide 28 - Open vraag
Zet de woorden in blokletters in het meervoud.
Il y a UN PROBLÈME? Il y a __________?
Slide 29 - Open vraag
Geef antwoord, vervang de woorden in blokletters door
il of elle.
LE VÉLO est joli ? Oui, __________ est joli.
Slide 30 - Open vraag
Geef antwoord, vervang de woorden in blokletters door
il of elle.
L’APPARTEMENT est grand ? Oui, __________ est grand.
Slide 31 - Open vraag
Geef antwoord, vervang de woorden in blokletters door
il of elle.
LA VOITURE est grande ? Oui, __________ est grande.
Slide 32 - Open vraag
Geef antwoord, vervang de woorden in blokletters door
il of elle.
LA GARE est loin ? Oui, __________ est loin.
Slide 33 - Open vraag
Lees de vraag en noteer de vorm die in het antwoord past: elle of il y a
La maison est jolie? Oui, elle / il y a __________ est très jolie.
Slide 34 - Open vraag
Lees de vraag en noteer de vorm die in het antwoord past: il of il y a
Il y a un jardin chez toi? Oui, il / il y a __________ aussi des pommiers.
Slide 35 - Open vraag
Vul de ontbrekende woorden aan. Kies uit: il, elle of il y a.
Il y a un jardin? Oui, __________ un grand jardin.
Slide 36 - Open vraag
Vul de ontbrekende woorden aan. Kies uit: il, elle of il y a.
La cuisine est grande? Non, __________ est petite.
Slide 37 - Open vraag
Vul de ontbrekende woorden aan. Kies uit: il, elle of il y a.
Il y a une cave chez vous ? Oui, ___ a une table et une chaise.
Slide 38 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Onderwerp vervangen in het Frans
Januari 2023
- Les met
18 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Onderwerp vervangen in het Frans
Maart 2021
- Les met
15 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Regelmatige werkwoorden op -er en onderwerp vervangen
Mei 2024
- Les met
25 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
chap 1, coucou les copains voca a,b,c et d ( chapitre 1, Vocabulaire)
Augustus 2024
- Les met
46 slides
Frans
Middelbare school
WO
vwo
Leerjaar 1
Chapitre 2 , me voilà !
November 2020
- Les met
29 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
les pronoms y, en
Januari 2023
- Les met
22 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3
4V Ch.4 Gram. II Pronoms personnels
Mei 2020
- Les met
40 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Quiz_Quartier libre 4_Chantier 2
Januari 2023
- Les met
30 slides
Frans
Secundair onderwijs