H12.3 les 8 Condensatiepolymeren

H12 Materialen
les 8
H12.3 Condensatiepolymerisatie(2)
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H12 Materialen
les 8
H12.3 Condensatiepolymerisatie(2)

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Filmpje nylon
  • uitleg reactiemechanismen polymerisatie
  • uitleg bioplastic
  • Maken H12 vragen 23, 27 tm 29

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je leert de reactievergelijking op te stellen van de vorming van een condensatiepolymeer.
  • Je leert te beschrijven wat hernieuwbare grondstoffen zijn;
  • Je leert te beschrijven wat biogebaseerde polymeren zijn;
  • Je leert te beschrijven wat biodegradeerbare polymeren zijn;

Slide 3 - Tekstslide

Polyamide
  • Een bekende polyamide is nylon.
  • Bestaat uit twee verschillende monomeren, waarbij 1 monomeer 2 zuurgroepen heeft en het andere monomeer 2 aminegroepen.



                                    

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

condensatiereacties
Vaak wordt er bij een condensatiereactie een molecuul water afgesplitst, maar in figuur 23 in je boek (blz 35) zie je dat er ook andere kleine moleculen afgesplitst kunnen worden:

Slide 6 - Tekstslide

Reactiemechanismen polymeren
  • Een additiepolymeer ontstaat d.m.v. een radicaalreactie met ketengroei.
  • Een condensatiepolymeer ontstaat met stapgroei.
  • Zie Binas tabel 67A2 III



                                    

Slide 7 - Tekstslide

Synthese van bioplastics
  • Synthetisch plastic wordt gemaakt van aardolie. 
  • Bioplastic gemaakt van natuurlijk materiaal 
      (biomassa), bijvoorbeeld plantenresten, 
      aardappels, zetmeel of melkzuur ->
      Dit zijn hernieuwbare grondstoffen (raken niet op).
  • Bioplastic niet altijd biologisch afbreekbaar (biodegradeerbaar)!

Slide 8 - Tekstslide

Bioplastic
biogebaseerde plastics:
  • biomassa als grondstof;
  • vaak echter niet biologisch afbreekbaar.
biodegradeerbare plastics:
  • gemaakt van biomassa;
  • kunnen bij het gft-afval

Slide 9 - Tekstslide

Additiepolymerisatie
Condensatie polymerisatie
Kenmerk monomeer
C=C
hydroxyzuur of aminozuur of copolymeer (dizuur + dialcohol of diamine)
Soort reactie
additiereactie (radicaalreactie, C=C springt open)
condensatie reactie (H2O of ander klein molecuul komt vrij)
Reactiesnelheid en polymerisatiegraad
h.a.v. hoeveelheid initiator
vaak katalysator nodig (sterk zuur)
Splitst er een molecuul af?
nee
ja H2O (of HCl)
Kenmerk polymeer
* alleen C-atomen in de polymeerketen
* het aantal C-atomen dat per monomeer in de polymeerketen terecht komt is 2 (of 4 bij 1,4-additie)

Slide 10 - Tekstslide

Additiepolymerisatie
Kenmerk polymeer
* alleen C-atomen in de polymeerketen
* het aantal C-atomen dat per monomeer in de polymeerketen terecht komt is 2 (of 4 bij 1,4-additie)
* in de keten zit een esterbinding of een peptidebinding. 

Slide 11 - Tekstslide

Additiepolymerisatie
Tekentips
* teken bij monomeer C=C horizontaal en de atoom(groepen) aan de twee C-atomen naar boven en beneden. 
* gebruik bij het mechanisme pijlen met een halve punt.
* stukje uit polymeerketen: gebruik 'golfjes' aan weerszijden 
*zorg dat de karakteristieke groepen
 (-OH & -COOH of -NH2 & -COOH) aan de linker-en rechterkant van het molecuul staan (let op: HO- en niet OH-!)
Crosslinks 
kan als monomeer twee maal C=C heeft
kan bij bv 1,2,3-propaantriol

Slide 12 - Tekstslide

Eigen werk
  • Bestudeer 12.3
  • Maken 23, 27, 28 en 29

Slide 13 - Tekstslide