Structuur van de economie: lange termijn kan je alleen wijzigen door bijvoorbeeld innovatie en het uitbreiden van productiefactoren zoals van kapitaal en arbeid
Slide 5 - Tekstslide
Schokken
Deze verstoren het lange termijnevenwicht. Een plotselinge sterke verandering noem je een schok. Lange termijnevenwicht is niet meer gelijk aan korte termijnevenwicht.
Vraagschokken
- olieprijs stijgingen
- oorlog Oekraïne
- belasting veranderingen
Slide 6 - Tekstslide
Stappenplan vraagschok
1. De IS curve gaat verschuiven en ontstaat een hoger of lager inkomen. Hoger/lager inkomen leidt tot hogere inflatie en geeft een verplaatsing over de GA curve.
2. De andere inflatie leidt tot andere inflatieverwachting voor de volgende periode. Er gebeuren 2 dingen
a. de CB zal de rente aanpassen aan de inflatieverwachting
b. de GA curve gaat verplaatsen
3. Stap 2 blijft zich herhalen tot Y= Y*
Slide 7 - Tekstslide
Analyse aan de hand van voorbeeld:
Uitgangssituatie:
De economie van een euroland bevindt zich na jaren van economische groei in het langetermijnevenwicht (Y = Y*, feitelijke productie = potentiële productie)
De grootste regeringspartij vindt dat de bevolking moet profiteren van het gestegen nationale inkomen en besluit de autonome overheidsbestedingen te verhogen.
Een econoom analyseert de gevolgen van deze maatregel met onderstaand IS-MB-GA-model. In de uitgangssituatie bevindt de economie zich in situatie Y0 met bijbehorende rente r0 en inflatie π0
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Niet-evenwijdige verschuivingen
Als de autonome bestedingen stijgen verschuift de ev-lijn en daarmee ook de IS-lijn evenwijdig
Als de marginale consumptiequote verandert, zal de ev-lijn niet-evenwijdig verschuiven, maar steiler of minder steil gaan lopen. Dit geldt dan ook voor de IS-lijn
Slide 12 - Tekstslide
Monetaire schokken
Een CB-bank die ten aanzien van inflatieveranderingen de MB-curve flink omhoog of omlaag laat doen zorgt voor monetaire schokken.
Dit zorgt er namelijk voor dat het inkomen Y enorm stijgt of daalt voor een bepaalde periode, zodat dat de IS-lijn verschuift. Een CB die ook let op bestedingen en werkloosheid zal dan ook minder hard ingrijpen
Slide 13 - Tekstslide
Gezamenlijk maken
4.7
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Maken in de les
4.3, 4.6
Slide 16 - Tekstslide
Les 2
Vragen over deel 1?
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Keynesianen vs. de klassieken
Klassieken
Keynes
Gaat uit van aanbod: al het aanbod wordt verkocht. Productie varieert.
Gaat uit van de vraag: effectieve vraag fluctueert: onderbesteding en overbesteding. Productie is constant.
Loon is kostenpost
Loon zorgt voor bestedingen
De onzichtbare hand van de markt zorgt vanzelf voor nieuw evenwicht.
Conjunctuurbewegingen zorgen voor nieuw evenwicht. Anticyclisch beleid nodig overheid nodig
Slide 21 - Tekstslide
Keynes vs Klassieken
Keynes
Klassieken
korte termijn
lange termijn
conjunctuur
structuur
anticyclisch beleid
laissez-fair beleid
productiecapaciteit is niet maximaal
productiecapaciteit is maximaal
KT: prijzen en lonen zijn star, aanbodlijn is horizontaal/vakker. Stimuleren is zeer effectief: BBP zal stijgen tot max productie.
LT: Prijzen en lonen zijn flexibel, verticale aanbodlijn. Stimuleren is zinloos. Productie zal niet stijgen.
Slide 22 - Tekstslide
De GA-curve
Bij klassieke economen is de GA-curve verticaal. Prijzen en lonen reageren onmiddellijk op veranderingen in het inkomen, er is sprake van perfecte loon-en prijsflexibiliteit. Het gevolg is dat iedere vraagimpuls tot een hogere inflatie leidt, maar niet tot een hoger inkomen. Monetair beleid en begrotingsbeleid zijn dan niet effectief.
Bij zowel Keynesianen als monetaristen is de GA-curve niet verticaal waardoor op de korte termijn het inkomen kan afwijken van de potentiële productie. Monetair en begrotingsbeleid zijn effectief: bij onderbesteding leidt het stimuleren van de vraag tot een hoger inkomen.
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
De IS-curve
Keynesianen en monetaristen denken hetzelfde over de helling van de GA-curve. Zij verschillen echter van mening over de kracht van het begrotingsbeleid en het monetaire beleid. Je kunt de opvatting van Keynesianen en monetaristen over de IS-curve als volgt samenvatten:
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.