Bij klassieke economen is de GA-curve verticaal. Prijzen en lonen reageren onmiddellijk op veranderingen in het inkomen, er is sprake van perfecte loon-en prijsflexibiliteit. Het gevolg is dat iedere vraagimpuls tot een hogere inflatie leidt, maar niet tot een hoger inkomen. Monetair beleid en begrotingsbeleid zijn dan niet effectief.
Bij zowel Keynesianen als monetaristen is de GA-curve niet verticaal waardoor op de korte termijn het inkomen kan afwijken van de potentiële productie. Monetair en begrotingsbeleid zijn effectief: bij onderbesteding leidt het stimuleren van de vraag tot een hoger inkomen.