Economisch beleid hoofdstuk 4

Het IS-MB-GA model
Toepassingen

hoofdstuk 4

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Het IS-MB-GA model
Toepassingen

hoofdstuk 4

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

bron van de slides:  cumulus

Slide 3 - Tekstslide

Lange termijnevenwicht
Lange termijnevenwicht is (Y=Y*) 

Structuur van de economie: lange termijn kan je alleen wijzigen door bijvoorbeeld innovatie en het uitbreiden van productiefactoren zoals van kapitaal en arbeid

Slide 4 - Tekstslide

Schokken
Deze verstoren het langetermijnevenwicht. Een plotselinge sterke verandering noem je een schok.  Langetermijnevenwicht is niet meer gelijk aan kortetermijnevenwicht.

Slide 5 - Tekstslide

Het IS-MB-GA-model is een structuurmodel
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Vraagschokken
Positieve vraagschokken: plotselinge sterke verandering in de vraag die positief is, waardoor de bestedingen stijgen

Negatieve vraagschokken: plotselinge sterke verandering in de vraag, waardoor de bestedingen dalen.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Analyse aan de hand van voorbeeld:
Uitgangssituatie:

  • De economie van een euroland bevindt zich na jaren van economische groei in het langetermijnevenwicht (Y = Y*, feitelijke productie = potentiële productie)
  • De grootste regeringspartij vindt dat de bevolking moet profiteren van het gestegen nationale inkomen en besluit de autonome overheidsbestedingen te verhogen.
  • Een econoom analyseert de gevolgen van deze maatregel met onderstaand IS-MB-GA-model. In de uitgangssituatie bevindt de economie zich in situatie Y0 met bijbehorende rente r0 en inflatie π0

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Niet-evenwijdige verschuivingen
Als de autonome bestedingen stijgen verschuift de ev-lijn en daarmee ook de IS-lijn.
 
Als de marginale consumptiequote verandert, zal de ev-lijn niet-evenwijdig verschuiven, maar steiler of minder steil gaan lopen. Dit geldt dan ook voor de IS-lijn

Slide 14 - Tekstslide

Monetaire schokken
Een CB-bank die ten aanzien van inflatieveranderingen de MB-curve flink omhoog of omlaag laat doen zorgt voor monetaire schokken.

Dit zorgt er namelijk voor dat het inkomen Y enorm stijgt of daalt voor een bepaalde periode, zodat dat de IS-lijn verschuift. Een CB die ook let op bestedingen en werkloosheid zal dan ook minder hard ingrijpen

Slide 15 - Tekstslide

Bij een monetaire schok verschuift de IS-lijn niet.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Keynesianen vs. de klassieken
Klassieken
Keynes
Gaat uit van aanbod: al het aanbod wordt verkocht. Productie varieert. 
Gaat uit van de vraag:  effectieve vraag fluctueert: onderbesteding en overbesteding. Productie is constant. 
Loon is kostenpost
Loon zorgt voor bestedingen 
De onzichtbare hand van de markt zorgt vanzelf voor nieuw evenwicht. 
Conjunctuurbewegingen zorgen voor nieuw evenwicht. Anti-cyclisch beleid nodig. 

Slide 17 - Tekstslide

Keynes vs Klassieken
Keynes
Klassieken
korte termijn
lange termijn
conjunctuur
structuur
anticyclisch beleid
laissez-fair beleid
productiecapaciteit is niet maximaal
productiecapaciteit is maximaal
KT: prijzen en lonen zijn star, aanbodlijn is horizontaal/vakker. Stimuleren is zeer effectief: BBP zal stijgen tot max productie.
LT: Prijzen en lonen zijn flexibel, verticale aanbodlijn. Stimuleren is zinloos. Productie zal niet stijgen. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

De GA-curve

 Bij klassieke economen is de GA-curve verticaal. Prijzen en lonen reageren onmiddellijk op veranderingen in het inkomen, er is sprake van perfecte loon-en prijsflexibiliteit. Het gevolg is dat iedere vraagimpuls tot een hogere inflatie leidt, maar niet tot een hoger inkomen. Monetair beleid en begrotingsbeleid zijn dan niet effectief. 
Bij zowel Keynesianen als monetaristen is de GA-curve niet verticaal waardoor op de korte termijn het inkomen kan afwijken van de potentiële productie. Monetair en begrotingsbeleid zijn effectief: bij onderbesteding leidt het stimuleren van de vraag tot een hoger inkomen. 

Slide 20 - Tekstslide

De IS-curve

Keynesianen en monetaristen denken hetzelfde over de helling van de GA-curve. Zij verschillen echter van mening over de kracht van het begrotingsbeleid en het monetaire beleid. Je kunt de opvatting van Keynesianen en monetaristen over de IS-curve als volgt samenvatten: 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Welk visie op het huidige beleid in Nederland is volgens jou nu het meest zichtbaar?

Slide 23 - Poll

Slide 24 - Tekstslide