5: de wereld na 1993

H5 De wereld na 1945

§ 5 De wereld na 1993
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

H5 De wereld na 1945

§ 5 De wereld na 1993

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
In deze paragraaf onderzoek je de volgende vragen:
  1. Hoe veranderden de machtsverhoudingen door het einde van de Koude Oorlog?
  2. Hoe is de EU georganiseerd en welke invloed heeft zijn lidstaten?
  3. Welke gevolgen heeft de Europese samenwerking voor de Nederlanders?

Slide 2 - Tekstslide

5.1 Gewijzigde machtsverhoudingen na de Koude Oorlog

1993: Europese Unie vervangt de EG

  • samenwerkingsverband van verschillende Europese landen met een gemeenschappelijke markt.

Vrij verkeer van personen goederen én vrij verkeer van diensten.

  • - Er komt een interne markt.
  • - Er ontstond één Europese markt
  • Werknemers mogen in alle landen van de EU werken.


  • 2002: invoering Euro --> monetaire unie








Slide 3 - Tekstslide

5.1 Gewijzigde machtsverhoudingen na de Koude Oorlog

2013: 28 lidstaten in de Europese Unie. Eisen om toe te treden:

  • vrijemarkteconomie
  • democratisch zijn
  • minderheden mochten niet onderdrukt worden.
2020: Brexit, weer terug naar 27 lidstaten

Slide 4 - Tekstslide

5.1 Gewijzigde machtsverhoudingen na de Koude Oorlog
1990-2005:sterke toenamen wereldhandel door.
  • Verbeterde transport van grondstoffen en producten
  • ontstaan nieuwe media
  • De wereld is “kleiner” geworden --> Globalisering
--> Hierdoor ook veel multinationals


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

5.1 Gewijzigde machtsverhoudingen na de Koude Oorlog
  • Vanaf jaren 80 kregen moslimfundamentalisten in het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Afghanistan steeds meer invloed
  • Vanaf jaren 90 opkomst internationaal terrorisme
  • 11 september 2001 (nine-eleven), de dag waarom moslims van Al Quida vier Amerikaanse passagiersvliegtuigen kaapten en grote aanslagen pleegden in de VS

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Na 1991
  1. Vrijheid - democratie - kapitalisme: Amerika enige overgebleven supermacht
  2. 1993 : EG -> EU
  3. 2002: invoering euro
  4. Voormalige Oostbloklanden lid van EU
  5. 1990-2008: groei wereldhandel
  6. Globalisering
  7. Internationaal terrorisme ("nine-eleven ")

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Lees 5.1 gewijzigde machtsverhoudingen na de Koude Oorlog
Maak  opdracht 1,2, 3, 4, 5 en 6

Klaar?
Lees 5.2 organisaties en invloed van de EU.
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

les 2
herhaling: verhoudingen VS en Nederland door de jaren heen:
- tijdens WOII
- jaren 50
- jaren 60/70
- jaren 80/90
- vanaf 2000

denk aan NAVO/ VN/ Vietnamoorlog/ bewapeningswedloop

uitleg europese instanties

Slide 11 - Tekstslide

  • Internationaal terrorisme en 11 september 2001.
  • A
     
     B
     C
     D
  • vonden het heel erg dat onschuldige mensen gedood werden voor een ideaal van Al Qaida.
  • waren blij dat de aanslag op de superieure Amerikanen gelukt was en zagen dat als een overwinning.

Slide 12 - Tekstslide



§ 5.2 Organisatie en invloed van de EU

Slide 13 - Tekstslide

Het bestuur van Europa


  • De Europese Commissie
  • Het Europees Parlement
  • De Raad van Ministers

Slide 14 - Tekstslide


Europese Commissie



  • De Europese Commissie bestaat uit 28 commissarissen
  • Deze commissarissen kun je het beste vergelijken met onze ministers. 
  • De Commissie stelt nieuwe wetten voor en controleert of EU leden zich aan de afspraken houden.
  • EC heeft niet veel macht.

Slide 15 - Tekstslide


Raad van Ministers

Belangrijkste orgaan!
De Raad van Ministers bestaat uit alle ministers van alle lidstaten. Eigenlijk is de samenstelling elke keer anders, want als het over het milieu gaat dan komen alleen de ministers van Milieu.  
De Raad van Ministers neemt de beslissingen en moet, net als het Europees Parlement, elk nieuw wetsvoorstel goedkeuren of afkeuren.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video


Europese Parlement



  • Het Europees Parlement bestaat uit 751 leden. Ze worden iedere vijf jaar door de burgers van de lidstaten gekozen. Hoe meer inwoners een lidstaat heeft, hoe meer zetels dat land heeft in het Europees Parlement. 
  • Het Parlement geeft advies en mag voorstellen veranderen.
  • Kan geen besluiten van de Raad van ministers tegenhouden!

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video


Welke wet geldt?


  • Wetten van de EU gaan alleen over onderwerpen die meerdere lidstaten aangaat, bijv. het milieu. Hoe snel je in Nederland op de snelweg mag rijden, bepaalt ons parlement: dat gaat écht alleen over Nederland.
  • Een Nederlandse wet mag niet in strijd zijn met een EU-wet. 
  • Andersom kan dat wel: dan moet Nederland de wet aanpassen.

Slide 20 - Tekstslide

§ 5.3 Gevolgen van de EU voor Nederlanders

Slide 21 - Tekstslide

Invloed van de EU op welvaart en welzijn
Meer welvaart en welzijn
Wordt Nederland rijker van de EU?

Slide 22 - Tekstslide

Kritiek op de EU
Duur
Per jaar ongeveer zes miljard euro. Hiervan komt ongeveer drie miljard terug in de vorm van subsidies. Is zes miljard per jaar te veel geld?
Oneerlijke arbeid
Vrije verkeer van mensen en goederen zorgt er ook voor dat arbeiders uit lagelonenlanden van de EU (Polen en Roemenië) naar Nederland komen. Sommige mensen zijn bang dat onze werklozen en jongeren minder kans hebben op een baan.
Bureaucratisch en log
Omdat de EU zo groot is duurt het soms erg lang voordat besluiten genomen worden en daadwerkelijk worden uitgevoerd. Is dit erg?
Democratische controle
Het Europees Parlement heeft niet heel veel macht. Dat komt omdat elke beslissing van de Europese Commissie en het EP ook altijd goedgekeurd moet worden door de Raad van Ministers. Hebben burgers dan nog wel genoeg invloed?
minder vrijheid
Hoe meer er Europees geregeld wordt, hoe minder Nederland zelf kan beslissen. 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Populisme
  • Kritiek op Eu - Financiële crisis 2008 - Vluchtelingen

  • In de jaren '90 verliezen mensen het vertrouwen in de politieke partij op wie zij altijd hadden gestemd. 
  • Deze grote groep gaat stemmen op de nieuwe, populistische politieke partijen die worden opgericht. 
  • Populistische leiders zeggen te doen wat het volk wil, want ‘het volk heeft altijd gelijk’. Lastig is dat wat het volk wil, niet altijd kán.
  • Eenvoudige oplossingen voor grote maatschappelijke problemen.:
Populistische politici worden soms in korte tijd heel populair. Maar als later blijkt dat ze hun beloftes niet kunnen waarmaken, raken zij die populariteit snel weer kwijt. Enkele jaren later komt er dan weer een andere populistische partij die opnieuw de mooiste beloftes doet.

Slide 26 - Tekstslide

Referendum
  • In 2004 werd een referendum gehouden of er een Europese grondwet moest komen.
  • Dit voorstel is afgewezen, uit angst dat NL niets te zeggen zou hebben.
  • Ook in NL zijn er raadgevende referenda, maar die zijn sinds 2018 afgeschaft.

Slide 27 - Tekstslide