TOETS Thema 5 - Waarneming en gedrag BVJ MAX 22/23 LB
1 / 46
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
1. Vormen alle zintuigen bij elkaar het zenuwstelsel?
A
Ja
B
Nee
Slide 3 - Quizvraag
2. Ontstaan er door een lichte aanraking impulsen in de tastzintuigen?
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quizvraag
3. Reageert de tong op geuren?
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quizvraag
4. Is een hypothese is hetzelfde als een conclusie?
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quizvraag
5. Maria heeft het koud. Daarom doet zij een trui aan. Is dit gedrag?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quizvraag
6. Beschermen de wimpers de ogen?
A
Ja
B
nee
Slide 8 - Quizvraag
7. Word je je in de zintuigen bewust van de prikkels?
A
Ja
B
Nee
Slide 9 - Quizvraag
8. Liggen de zintuigen waarmee je voelt in de opperhuid?
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quizvraag
9. Kees zit te slapen in de les. Is dit gedrag?
A
Ja
B
Nee
Slide 11 - Quizvraag
10. Marieke kan de letters in een boek niet goed zien. Heeft zij een bril nodig met holle glazen?
A
Ja
B
Nee
Slide 12 - Quizvraag
11. Verbindt de buis van Eustachius het oor met de keelholte?
A
Ja
B
Nee
Slide 13 - Quizvraag
12. Is een respons een reactie op een prikkel?
A
Ja
B
Nee
Slide 14 - Quizvraag
13. Zijn geluiden trillingen van de lucht?
A
Ja
B
Nee
Slide 15 - Quizvraag
14. Houdt oorsmeer het trommelvlies soepel?
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quizvraag
15. Maak je in de puberteit extra talg aan?
A
Ja
B
Nee
Slide 17 - Quizvraag
16 . Moet je bij een brandwond altijd de dokter bellen?
A
Ja
B
Nee
Slide 18 - Quizvraag
17. Noem je een opening in de huid een talgkliertje?
A
Ja
B
Nee
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Kijk naar afbeelding 1 op de vorige bladzijde.
18. Welk nummer geeft het ruggenmerg aan?
18. Welk nummer geeft het ruggenmerg aan?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 22 - Quizvraag
Kijk opnieuw naar afbeelding 1.
19. Hoe worden door deel 3 impulsen voortgeleid: van beneden naar boven, van boven naar beneden, of in beide richtingen?
19. Hoe worden door deel 3 impulsen voortgeleid: van beneden naar boven, van boven naar beneden, of in beide richtingen?
A
van beneden naar boven
B
van boven naar beneden
C
in beide richtingen
Slide 23 - Quizvraag
De huid bestaat uit de hoornlaag, de lederhuid en de kiemlaag.
20. Wat is de juiste volgorde, van buiten naar binnen?
20. Wat is de juiste volgorde, van buiten naar binnen?
A
Hoornlaag – kiemlaag – lederhuid
B
Kiemlaag – hoornlaag – lederhuid
C
Lederhuid – kiemlaag – hoornlaag
Slide 24 - Quizvraag
21. Welk deel van het oog beschermt tegen fel licht?
A
Het hoornvlies
B
De iris
C
De lens
D
De wimpers.
Slide 25 - Quizvraag
22. Waartegen beschermt de hoornlaag?
A
Tegen afkoeling
B
Tegen uitdroging
C
Tegen verbranding
Slide 26 - Quizvraag
In een oor kunnen geluidstrillingen door onder andere de gehoorbeentjes, de gehoorgang en het trommelvlies gaan.
23. Wat is de juiste volgorde van deze delen, van buiten het oor naar binnen?
23. Wat is de juiste volgorde van deze delen, van buiten het oor naar binnen?
A
Gehoorbeentjes – gehoorgang – trommelvlies
B
Gehoorgang – trommelvlies – gehoorbeentjes
C
Trommelvlies – gehoorbeentjes – gehoorgang
Slide 27 - Quizvraag
Koen vraagt zich af hoe apen met elkaar leren communiceren. Hij denkt dat dit communicatiegedrag aangeleerd is. Zijn klasgenoot denkt dat dit gedrag aangeboren is. Koen maakt een plan voor een onderzoek.
24. Wat is de onderzoeksvraag die bij het onderzoek van Koen hoort?
24. Wat is de onderzoeksvraag die bij het onderzoek van Koen hoort?
A
Op welke leeftijd leren apen met elkaar communiceren?
B
Is het communicatiegedrag van apen aangeleerd of aangeboren?
C
Wie heeft er gelijk: Koen of zijn klasgenoot?
Slide 28 - Quizvraag
Slide 29 - Tekstslide
Kijk naar afbeelding 2 op de vorige bladzijde.
25. Zet de plaatjes in de goede volgorde.
25. Zet de plaatjes in de goede volgorde.
A
1 - 3 - 2
B
2 - 1 - 3
C
3 - 1- 2
Slide 30 - Quizvraag
Slide 31 - Tekstslide
26. Welk deel van het oog zorgt ervoor dat je scherp ziet?
Slide 32 - Open vraag
Slide 33 - Tekstslide
Lees de tekst op de vorige bladzijde.
27. Welke zintuigen gebruikt Joris om zijn omgeving waar te nemen? Noem er twee.
27. Welke zintuigen gebruikt Joris om zijn omgeving waar te nemen? Noem er twee.
Slide 34 - Open vraag
In het centrum zitten veel cafés en bars waar alcohol gedronken wordt.
28. Leg uit waarom alcohol ervoor zorgt dat Joris veel te doen heeft.
28. Leg uit waarom alcohol ervoor zorgt dat Joris veel te doen heeft.
Slide 35 - Open vraag
Slide 36 - Tekstslide
Kijk naar de afbeelding van het oog op de vorige bladzijde.
29. Met welk nummer is de gele vlek aangegeven?
29. Met welk nummer is de gele vlek aangegeven?
Slide 37 - Open vraag
Slide 38 - Tekstslide
Kijk naar de afbeelding van de huid op de vorige bladzijde.
30. Hoe heet deel 2?
30. Hoe heet deel 2?
Slide 39 - Open vraag
Kijk opnieuw naar de afbeelding van de huid.
31. Met welk nummer is een haarzakje aangegeven?
31. Met welk nummer is een haarzakje aangegeven?
Slide 40 - Open vraag
Slide 41 - Tekstslide
Mannetjespauwen hebben gekleurde veren. Als een mannetjespauw een vrouwtjespauw tegenkomt, dan laat hij de gekleurde veren zo mooi mogelijk zien.
32. Is dit sociaal gedrag?
32. Is dit sociaal gedrag?
A
Ja
B
Nee
Slide 42 - Quizvraag
Yoram kijkt naar de mannetjespauw en zegt: ‘Die mannetjespauw wil graag een vrouwtje versieren.’
33. Is deze uitspraak een waarneming of een uitleg van gedrag?
Slide 43 - Open vraag
34. Is de kans op gehoorschade groter als de geluidssterkte van een geluid hoger is?
A
Ja
B
Nee
Slide 44 - Quizvraag
35. Welk onderdeel van het oor is bij Eline beschadigd?
A
De buis van Eustachius.
B
De gehoorgang
C
Het slakkenhuis
D
Het trommelvlies
