In deze kijkplaat wordt de woordenschat die nodig is in dit hoofdstuk verfrist en/of aangeleerd. Het is hierbij belangrijk om nadruk te leggen op de lidwoorden.
Na het benoemen van de individuele onderdelen op een boerderij kunnen ook nog de begrippen 'vee' en 'gewassen' besproken worden.
Waar is het vee te zien op de boerderij?
Waar vinden we de gewassen?
De vraag wordt nu gesteld: We weten welke gewassen en producten we van een boerderij halen. Daarvoor moeten we wel de dieren eten geven. Kan je op de plaat al zien wat het vee eet? Kijk maar goed en bedenk het voor jezelf.