alpenweide
Hoogtegordel in de bergen met grassen, kruiden en lage struikjes (boven de boomgrens).
bereikbaarheid
De mogelijkheid om een plaats te bereiken.
bevolkingsdichtheid
Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer (inw/km2).
boomgrens
Grens tussen een gebied waar nog wel bomen groeien en waar geen bomen meer kunnen groeien door de lage temperatuur (kouder dan 10 °C in de zomer).
dubbelseizoen
Twee keer per jaar een piek in het aantal toeristen.
eeuwige sneeuw
Gebied waar altijd sneeuw ligt.
gletsjer
Enorme ijsmassa die langzaam naar beneden schuift.
hooggebergte
Gebied met bergen die hoger zijn dan 1.500 m.
hoogtegordel
Zone van plantengroei in een gebergte.
loofboomgordel
Zone in de gematigde luchtstreek waar loofbomen groeien, zoals eiken en beuken.
naaldboomgordel
Zie taiga.
natuurlandschap
Een landschap dat (bijna) niet door mensen is ingericht.Het is puur natuur.
reliëf
Hoogteverschillen in het landschap.
rotsgordel
Hoogtegordel waar door de kou en de harde ondergrond bijna geen planten meer groeien.
schaalniveau
De schaal waarop je naar de wereld kijkt: lokaal, regionaal, nationaal, continentaal of mondiaal.
taiga
Zone in de gematigde luchtstreek waar naaldbomen groeien. In de winter is het er gemiddeld kouder dan –3 °C. Heet ook naaldboomgordel.
toendra
Boomloos gebied in de poolstreken met begroeiing van grassen, mossen en lage struikjes.