Les 5

Je weet hoe de Inuit verspreid is over de wereld. 
Je kunt de kenmerken van toendra’s benoemen. 
Je kunt de kenmerken van landijs en zee-ijs benoemen. 
Je weet wat luchtstreken zijn.
Je weet wat de invloed van temperatuur is op plantengroei. 
Leerdoelen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Je weet hoe de Inuit verspreid is over de wereld. 
Je kunt de kenmerken van toendra’s benoemen. 
Je kunt de kenmerken van landijs en zee-ijs benoemen. 
Je weet wat luchtstreken zijn.
Je weet wat de invloed van temperatuur is op plantengroei. 
Leerdoelen

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Uitleg landschappen in het poolklimaat 
Uitleg luchtstreken 
Oefening 
Verassing! 
Afronden

Slide 2 - Tekstslide

Als het in de zomer kouder is dan gemiddeld 10 °C, groeien er geen bomen (Boomgrens).  Er groeien alleen grassen, mossen en lage struikjes. Je bent ten noorden van de boomgrens , in de boomloze toendra.
Dat noem je permafrost (permanent = blijvend).

De naaldboomgordel of taiga is een gebied waar bijna alleen naaldbomen groeien. In de winter is het er gemiddeld kouder dan -3 °C. Bij die temperatuur kunnen de meeste loofbomen niet meer overleven.
Als de temperatuur in de zomermaanden stijgt tot gemiddeld meer dan 10 °C, kunnen er bomen groeien. Is het in de winter niet kouder dan gemiddeld -3 °C, dan groeien er loofbomen, zoals eiken en beuken. Dit is de loofboomgordel van de gematigde breedte.
Die sneeuw smelt niet weg, maar blijft altijd liggen. De laag met eeuwige sneeuw wordt steeds dikker en samengeperst tot ijs. Zo ontstaat op het land een dikke laag landijs.
Ook op zee ligt ijs: zee-ijs

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Hoge breedte
Lage breedte

Slide 8 - Sleepvraag

Wat groeit er niet in de Toendra?
A
Mossen
B
Bomen
C
Lage struikjes
D
Grassen

Slide 9 - Quizvraag


Wat is permafrost?
A
Dat het nooit bevroren is
B
dat er geen bomen groeien
C
Dat er altijd sneeuw ligt
D
Altijd bevroren ondergrond

Slide 10 - Quizvraag

Waar in Groenland komt de temperatuur zomers boven de nul graden?
A
Langs de kust
B
In het binnenland
C
In de bergen
D
Het vriest altijd in Groenland

Slide 11 - Quizvraag