1. Je vertaalt een Latijns tekstje naar het Nederlands, p. 29 en je maakt de bijbehorende opdrachten op p. 29-30
2. Je leest p. 30-31 en maakt opdracht 3 en 4 op p. 32.
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Huiswerk voor volgende les
Lees p. 30 en 31 (indeling Romeinse huis).
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Hoe heet de Romeinse hal waar je een huis binnenkomt?
A
domus
B
aula
C
atrium
D
impluvium
Slide 26 - Quizvraag
Vandaag
Het Romeinse huis
Uitleg opdracht week 31/32
Fresco's & mythe
Slide 27 - Tekstslide
Hoe heet een Romeins huis ook alweer?
A
villa
B
insula
C
domus
D
tablinum
Slide 28 - Quizvraag
In het Latijnse tekstje van vorige week stond de zin: avus in cubiculo dormit. Wat is een cubiculum?
A
de woonkamer
B
de slaapkamer
C
de hal
D
de tuin
Slide 29 - Quizvraag
In de tekst kwam ook een poes voor. Deze was 'in horto'. Hoe noemen wij de hortus tegenwoordig?
Slide 30 - Open vraag
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Wat zou 'cave canem' betekenen
A
pas op voor de hond!
B
blaffende hond!
C
lieve hond!
D
hondenkooi
Slide 33 - Quizvraag
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Wat vind je niet in het atrium?
A
Lararium
B
impluvium
C
cubiculum
D
een bank
Slide 39 - Quizvraag
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Tekstslide
Slide 43 - Tekstslide
Slide 44 - Tekstslide
Slide 45 - Tekstslide
Slide 46 - Tekstslide
Slide 47 - Tekstslide
triclinium
atrium
culina
peristylium
cubiculum
tablinum
werkkamer
zuilengalerij
keuken
eetkamer
hal
slaapkamer
Slide 48 - Sleepvraag
Puzzelen met Romeinse cijfers
Kies uit:
1. De sudoku met Romeinse cijfers
2. De kruiswoordpuzzel met Romeinse cijfers
Succes!
Slide 49 - Tekstslide
Huiswerk voor volgende les
Je levert de mytheopdracht in (25 maart).
Je maakt opdracht 13 + 14 over de chronogrammen.
Slide 50 - Tekstslide
Vandaag
Leerdoel:
Je kent de Olympische goden
Terugblik Hercules en Latijnse tekst
Invullen schema goden
Oefenen goden
Slide 51 - Tekstslide
Samenwerken
Voor deze opdracht ga je samenwerken in een groepje van vier of vijf leerlingen. Maar hoe doe je dat?
De vijf rollen bij het samenwerken
de voorzitter
de plant
de specialist
de zorgdrager
de bedrijfsman
Slide 52 - Tekstslide
Voorzitter
De voorzitter is de coördinator van de groep, dus degene die de voortgang in de gaten houdt én iedereen aanspoort om zijn of haar werk te doen. De voorzitter is eigenlijk de leider van de groep.
Je bent:
in staat een leidende rol aan te nemen
in staat je groepje te motiveren
Slide 53 - Tekstslide
Plant
De plant is de vernieuwer en de verzinnen, dus degene die met de nieuwe ideeën komt. Dit geldt zowel voor de opdracht zelf als voor problemen die jullie steeds tegen komen.
Je bent:
creatief
eigenzinnig
Slide 54 - Tekstslide
De specialist
De specialist is een vakman, die vooral gespecialiseerd is in het maken van jullie presentatie. Hij of zij is dus degene die jullie powerpoint, filmpje of materiaal in elkaar zet.
Je bent:
deskundig
technisch
Slide 55 - Tekstslide
Zorgdrager
De zorgdrager is bezig met de dingen die eventueel mis kunnen gaan. Hij of zij is degene die ervoor zorgt dat dingen goed zijn voorbereid en volgens de afspraak verlopen.
Je bent:
nauwkeurig
precies
De zorgdrager is verantwoordelijk voor de deadlines.
Slide 56 - Tekstslide
Bedrijfsman
De bedrijfsman zorgt ervoor dat de vele - soms vage - ideeën worden omgezet in concrete plannen: zo gaan we het doen!
Je bent:
taakgericht
ordelijk
Slide 57 - Tekstslide
Vertel je eigen mythe!
Verdeel jezelf in groepjes van vier of vijf leerlingen.
Je krijgt van de docent een lijst te zien met mythen waar jullie uit kunnen kiezen. Geef je top 3 op.
Verdeel de rollen voor het samenwerken. Iedereen is ergens verantwoordelijk voor.