P6: actief lezen (2) HUIC

Startklaar
Startopdracht
3. Begin met ‘startopdracht’
1. Zitten volgens plattegrond.
2. Boek, leesboek, schrift, agenda en pen, stift op tafel.
Lees in je leesboek
Welkom!
timer
15:00
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Startklaar
Startopdracht
3. Begin met ‘startopdracht’
1. Zitten volgens plattegrond.
2. Boek, leesboek, schrift, agenda en pen, stift op tafel.
Lees in je leesboek
Welkom!
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leesvaardigheid
  • Ik kan onderwerp, inleiding, slot en tekstverbanden benoemen en een tekst lezen volgens een stappenplan.

  • Ik weet wat een infographic is en ik kan schematische informatie lezen en relaties leggen met de tekst. 

  • Ik kan verschillende manieren van actief lezen inzetten om een tekst beter te begrijpen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

deze tekst zat in het examen dit jaar, dat kan je ook even benoemen. Ze gingen lezen en Netflix vergelijken en vragen naar wat lezen dan meer te bieden heeft en wat ze beide kunnen bieden.
Wat weet je nog van deze tekst?

Slide 4 - Tekstslide

  • ouderen klagen veel over jongeren die minder lezen
  • verschillen en overeenkomsten tussen Netflix en lezen
  • moeten we wel zo negatief zijn over jongeren die minder lezen?
  • wat was de mening van de auteur?
P6, opdr. 2 nakijken
Pak het erbij, laat zien dat je het af hebt.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
  • 2. De auteur heeft het waarschijnlijk over de leeftijdscategorieën boven de 60, want hij is zelf waarschijnlijk al gepensioneerd (uit de bron blijkt dat hij oud-docent is) en hij heeft het over ‘wij’.
  • 3. De twee dingen die ouderen volgens de auteur vergeten zijn
  • (1) dat lezen vroeger bijna de enige mogelijkheid bood om (op het moment dat jij dat wilde) kennis te maken met een andere wereld dan die van jezelf; 
  • (2) dat lezen niet voor iedereen ontspannend is.

 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
  • 4. De auteur vergelijkt boeken/literatuur lezen met fietsen op eigen kracht en films/series kijken met fietsen op een e-bike.
  • 5. Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
  • A Het is een goede vergelijking, want films/series kijken kost inderdaad minder inspanning dan boeken/literatuur lezen.
  • B Het is niet zo’n goede vergelijking, want ouderen die op een e-bike fietsen, kunnen vaak niet meer goed op eigen kracht fietsen, maar jongeren die films/series kijken, kunnen – als ze willen – echt wel genoeg inspanning leveren om een boek/literatuur te lezen.


 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
6 t/m 9

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
  • 10. D, want alle anderen gaan maar over een stukje van de tekst en D staat ook echt in het slot als conclusie én kijk ook naar de titel
  • 11. overtuigen, dat zie je aan de hoofdgedachte en de titel. Er is een mening die wij moeten overnemen en daar worden argumenten voor gegeven. 
  • 12. eigen antwoord: wat vind jij?

 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

meerkeuzevraag beantwoorden
  • Lees alleen de meerkeuzevraag en niet de antwoorden.
  • Bepaal in welk tekstgedeelte je het antwoord moet zoeken.
  • Lees dit nauwkeurig door.
  • Zoek naar synoniemen, signaalwoorden, antwoordstarters en formuleer je eigen antwoord.
  • Lees nu pas de meerkeuze-antwoorden door en streep twee antwoorden weg die zeker fout zijn.
  • Lees de laatste twee antwoorden nog een keer nauwkeurig en controleer welk antwoord het beste antwoord geeft op de vraag.

maak aantekeningen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

citeren 
  • Lang stuk: “ De man (…) heeft veroverd.” (regel 1-2)
  • Dit mag alleen als er letterlijk naar wordt gevraagd!
  • Een woord: 1 woord overschrijven uit de tekst (anders fout)
  • Een woordgroep: aantal bij elkaar horende woorden 
  • Bewoording: 1 of een paar woorden
  • Een zinsgedeelte: vaak het gedeelte van de zin na het signaalwoord overschrijven
  • Een zin: letterlijk de hele zin van hoofdletter tot en met punt

maak aantekeningen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Welk onderwerp spreekt jou het meeste aan?
  • Vrouwen hebben geen humor (grapje!)
  • DNA-spoor verraadt straks het uiterlijk van de crimineel

Noteer voor jezelf:
Waar denk je dat deze tekst over kan gaan?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Werk alleen of in tweetallen. Maak de opdrachten bij jouw gekozen tekst:
  • P6: opdr. 4 óf P6, opdr. 7
  • Wees exta nauwkeurig bij jouw valkuilen

Klaar? 
  • Lezen in je leesboek
  • Maak een samenvatting

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Welke vraag vond je het lastigst? Waarom?
Hoe heb je hem toch kunnen beantwoorden?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk

  • H1, P6: opdr. 4 óf 7

Maandag 17 juni:
  • Boekopdracht 4


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies