1MH: formuleren: trappen van vergelijking

Formuleren
Trappen van vergelijking
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Formuleren
Trappen van vergelijking

Slide 1 - Tekstslide

Schrijf de trappen van vergelijking op van: leuk

Slide 2 - Open vraag

Schrijf de trappen van vergelijking op van: gek

Slide 3 - Open vraag

Eerlijk gezegd vind ik zoete drop lekkerder ..... zoute.
A
als
B
dan

Slide 4 - Quizvraag

In de eerste ronde was Eric bijna net zo snel ..... Peter.
A
als
B
dan

Slide 5 - Quizvraag

Shirley beweert dat Apeldoorn niet half zo groot is ..... Amsterdam.
A
als
B
dan

Slide 6 - Quizvraag

Veel leerlingen werken liever alleen ...... in een groepje.
A
als
B
dan

Slide 7 - Quizvraag

Madrid is niet zo ver ..... Lissabon, denk ik.
A
als
B
dan

Slide 8 - Quizvraag

Wendy is minstens even druk .... haar broertje.
A
als
B
dan

Slide 9 - Quizvraag

Kleine auto's rijden een stuk zuiniger ...... grote terreinwagens.
A
als
B
dan

Slide 10 - Quizvraag

Die cake smaakt morgen net zo goed ..... vandaag.
A
als
B
dan

Slide 11 - Quizvraag

Bert lijkt groter dan Ina, maar hij is even groot ...... zij.
A
als
B
dan

Slide 12 - Quizvraag

Robbert kan veel harder lopen ...... ik.
A
als
B
dan

Slide 13 - Quizvraag

Stellende trap
zoveel mogelijk woorden

Slide 14 - Woordweb

Vergrotende trap
zoveel mogelijk woorden

Slide 15 - Woordweb

Overtreffende trap
zoveel mogelijk woorden

Slide 16 - Woordweb

Doel behaald?
Ik kan de trappen van vergelijking juist gebruiken
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje

Slide 17 - Quizvraag