Hyperbool: overdrijving, iets wordt erger of groter gemaakt dan het in werkelijkheid is.
Understatement: het tegengestelde van overdrijving, iets wordt afgezwakt terwijl het in werkelijkheid veel erger of groter is. Dit heeft een spottend effect.
Ironie: iets wordt beschreven op een licht spottende, niet kwetsend bedoelde manier. Vaak wordt het tegengestelde gezegd van wat er bedoeld wordt.
Sarcasme: harde, bijtende spot die veel verder gaat dan ironie.
Pleonasme: in een extra woord nog eens zeggen wat al in een woord besloten ligt. Vaak is dit een stijlfout, maar het kan ook bewust gebruikt worden om nadruk te leggen.
Tautologie: iets dubbel zeggen, met twee woorden naast elkaar die hetzelfde betekenen.
Retorische vraag: een vraag waarop de lezer geen antwoord hoeft te geven, maar waardoor hij wel aan het denken wordt gezet. Eigenlijk een mededeling in de vorm van een vraag.