GS: Examentraining HAVO 5

Examentraining Geschiedenis
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Examentraining Geschiedenis

Slide 1 - Tekstslide

Het centraal examen Geschiedenis
Geschiedenis is de wetenschap die het verleden onderzoekt. Hiermee wordt inzicht verkregen in culturen en volkeren uit het verleden. 

  • Op het centraal examen Geschiedenis moet je 3 historische contexten en 32 kenmerkende aspecten kennen, die zijn verdeeld over 6 tijdvakken. Tijdvak 1 t/m 4 zijn geen examenstof voor de HAVO. 
  • Daarnaast moet je kunnen aangeven waarom bepaalde gebeurtenissen zijn gebeurd en wat de gevolgen daarvan waren op politiek, sociaal, economisch of cultureel gebied.
  • Ten slotte moet je kunnen interpreteren en de betrouwbaarheid van bronnen kunnen beoordelen.

Op het examen Geschiedenis krijg je open vragen over deze onderwerpen. Je kunt naar schatting rond de 27 vragen verwachten, gebaseerd op het gemiddelde aantal vragen van de laatste examens. 

Om je optimaal voor te bereiden op het eindexamen is deze les voorbereid.

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud
We behandelen kern historische vaardigheden en hoe je die toepast bij;
1. Verschillende soorten motieven en oorzaken
2. Eenzijdigheid
3. Bruikbaarheid van bronnen bepalen
 +

We leveren een hulpmiddel aan voor;
4. het beantwoorden van de meest voorkomende examenvragen;
- oorzakelijk verband vragen (leg uit ; verklaar ; waarom )
- argumentatie vragen (beredeneer ; laat zien ; toon aan )
- toepassingvragen (leg uit ; laat zien ; toon aan )
- volgorde vragen (zet in de juiste volgorde )
- kenmerkend aspectvragen (noem , leg uit )
- historische vaardigheden vragen (leg uit ; geef aan )
- combinatievragen (koppel aan ; verbind )








Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Verschillende soorten motieven en oorzaken
  • Politiek gaat over macht en bestuur. Hoe wordt de samenleving bestuurd? Is dat door middel van een koning, een absolute vorst of een parlementaire democratie? Wie heeft de macht in handen, hoe wordt de samenleving bestuurd?
  • Economie draait om de middelen van bestaan. Wat zijn de middelen van bestaan?
- de landbouw
- de nijverheid (ambachten)
- de handel
- de industrie
Hoe zorgen de mensen voor een inkomen, voorzien ze in hun eigen levensonderhoud?
  • Sociaal gaat over verschillen tussen arm of rijk, man of vrouw, mensen die leven in de stad of het platteland.
  • Cultuur gaat over wat mensen denken en voelen en hoe zij dit uiten. Denk aan kunst en religie.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

De Duitse bevolking reageerde verdeeld op het Dawesplan. Noem:
- een economisch argument van de voorstanders van het Dawesplan
en
- een politiek argument van de tegenstanders van het Dawesplan.

Slide 10 - Open vraag

Op 20 maart 1948 hield een opinieonderzoeksbureau in Nederland een enquête over het Marshallplan. Een grote meerderheid van de Nederlanders stond positief tegenover het Marshallplan, maar onder leden van de CPN (Communistische Partij Nederland) bleek 78% tegen deelname aan het Marshallplan te zijn. Verklaar deze uitslag door:
- een politiek en een economisch motief van de Verenigde Staten te noemen om het Marshallplan uit te voeren EN - aan te geven welke politieke reden de CPN-leden hadden om tegen deelname aan het Marshallplan te zijn.

Slide 11 - Open vraag

Gebruik bron 2. Jan Huyghen van Linschoten publiceert in 1596 het
verslag van zijn reis. In het koninkrijk Spanje, waarvan Portugal
sinds 1580 deel uitmaakt, wordt de informatie over de reis gezien als
een staatsgeheim.
2p 8 Noem de economische reden die de Spanjaarden hebben voor de
geheimhouding van de Portugese routes naar Azië en de politieke
achtergrond van de Nederlandse belangstelling voor deze zeeroutes.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Twee conclusies:
1 Het beeld dat Chroesjtsjov hier geeft van de Cubacrisis is eenzijdig. 2 Dit fragment kan het ontstaan van de detente verklaren. Ondersteun elke conclusie door uit te leggen waardoor: de beschrijving van Chroesjtsjov eenzijdig is en dit fragment het ontstaan van de detente kan verklaren.

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide


Stel je voor dat je onderzoek wilt doen naar de gebeurtenissen tijdens de Beeldenstorm.  Je wilt eerst weten of deze bron wel betrouwbaar is. Dat doe je als volgt:
- Geef een argument voor de betrouwbaarheid van deze bron.
- Geef een argument tegen de betrouwbaarheid van deze bron.

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Gebruik bron 3. Stel: je doet onderzoek naar de gevolgen van kinderarbeid in Nederland in de 19e eeuw en je hebt twee onderzoeksvragen:
1 Wat waren de werkomstandigheden van kinderen in fabrieken?
2 Welke bijdrage leverde J.J. Cremer aan de discussie over de 'sociale kwestie'?
Je vindt deze bron, maar je twijfelt aan de bruikbaarheid van de bron voor een van je onderzoeksvragen.
2p 12 Maak duidelijk voor welke onderzoeksvraag de bron de meest bruikbare informatie bevat en voor welke onderzoeksvraag de bron minder bruikbare informatie bevat.

Slide 25 - Open vraag

Voor onderzoek naar de misdragingen van het Duitse leger in de Sovjet-Unie worden vaak brieven van Duitse soldaten aan hun familieleden gebruikt.
2p 19 Noem twee redenen om te twijfelen aan de bruikbaarheid van de soldatenbrieven als bronnen voor onderzoek naar de misdragingen van het leger.

Slide 26 - Open vraag

Tips voor het leren
  • Om je optimaal voor te bereiden op het eindexamen kun je een samenvatting het beste een paar keer goed doornemen en daarna oude examens maken en nakijken.

  • Bezoek: https://www.lerenvoorhetexamen.nl/havo/geschiedenis/


Slide 27 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?

Slide 28 - Tekstslide