- je begint met simpele observatie van de zorgvrager: hoe beweegt hij, hoe praat hij, hoe gedraagt hij zich en hoe is het bewustzijn. Hieruit haal je stiekem al heel veel informatie, zonder veel inspanning.
- de aansturing van de spieren > door bepaalde opdrachten uit te voeren en de kracht van de spieren te testen. Daarbij wordt links met rechts vergeleken.
- de hersenzenuwen, oa door bepaalde reflexen in hoofd-hals gebied te testen: zoals de pupilreflex, maar ook de beweging van de ogen, of je tong recht kunt uitsteken, of je glimlach symmetrisch is e.d.