DRUKTECHNIEKEN Les 2: Sjabloondruk

SJABLOONDRUK
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

SJABLOONDRUK

Slide 1 - Tekstslide

Niveau: Gemiddeld
Duur: 45 minuten
Doelgroep: Voortgezet Onderwijs - Leerjaar 3 & 4

PLANNING
  • Inleiding
  •  Texturen zoeken en maken
  • Compositie
  • Insmeren
  • Afdrukken
  • Afsluiting
WAT GAAN WE DOEN?
  • Inleiding
  • Ontwerpen
  • Vormen
  • Uitsnijden
  • Afdrukken
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

In de les sjabloondruk maken de leerlingen kennis met een van de oudste druktechnieken, de vlakdruk. Vlakdruk is een druktechniek waarbij er weinig tot geen hoogteverschil zit tussen de drukplaat en de afdruk. De leerlingen ontdekken wat een sjabloondruk is, wat er belangrijk is bij het maken van een sjabloon en werken samen aan een spannende afdruk. Hierbij doen ze onderzoek naar de architectuur van een wereldstad en nemen dit als uitgangspunt voor hun kunstwerk.
PLANNING
  • Inleiding
  •  Texturen zoeken en maken
  • Compositie
  • Insmeren
  • Afdrukken
  • Afsluiting
DRUKTECHNIEKEN
Vlakdruk: Een druktechniek waarbij er weinig tot geen hoogteverschil zit tussen de drukplaat en de afdruk


Slide 3 - Tekstslide

Neem de stempel als voorbeeld om hoogdruk uit te leggen. Bij hoogdruk druk je het vlak wat het hoogst ligt af, net als bij een stempel. 
PLANNING
  • Inleiding
  •  Texturen zoeken en maken
  • Compositie
  • Insmeren
  • Afdrukken
  • Afsluiting
Het sjabloon wordt op een textiele of papieren ondergrond gelegd en hierover heen breng je de verf aan. 
SJABLOONDRUK

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit hoe je met een sjabloon een afdruk kan maken. Het sjabloon wordt op een textiele of papieren ondergrond gelegd en hierover heen tamponneer of spuit je de verf. De verf komt hierdoor niet op de delen die afgedekt zijn door het sjabloon waardoor enkel de uitsnede van het sjabloon afdrukt wordt.
PLANNING
  • Inleiding
  •  Texturen zoeken en maken
  • Compositie
  • Insmeren
  • Afdrukken
  • Afsluiting
Vorm: De vorm die je maakt

Restvorm: De vorm die je niet maakt maar overblijft
  




VORM & RESTVORM

Slide 5 - Tekstslide

Vertel de leerlingen wat het verschil is tussen een vorm en een restvorm en hoe je beide kan inzetten in je ontwerp. Door een bepaalde restvorm over te laten kun je je vorm versterken en je verhaal kracht bij zetten. 
PLANNING
  • Inleiding
  •  Texturen zoeken en maken
  • Compositie
  • Insmeren
  • Afdrukken
  • Afsluiting
1. Ontwerp een wereldstad
2. Versimpel je ontwerp tot basisvormen
3. Snij de verschillende elementen uit
4. Druk je ontwerp af




AAN DE SLAG

Slide 6 - Tekstslide

Leg de opdracht uit aan de hand van de vier stappen. 
PLANNING
  • Inleiding
  •  Texturen zoeken en maken
  • Compositie
  • Insmeren
  • Afdrukken
  • Afsluiting

Slide 7 - Tekstslide

Bekijk ter inspiratie deze extra voorbeelden
PLANNING
  • Inleiding
  •  Texturen zoeken en maken
  • Compositie
  • Insmeren
  • Afdrukken
  • Afsluiting

Slide 8 - Tekstslide

Leg de opdracht uit aan de hand van de vier stappen. 
PLANNING
  • Inleiding
  •  Texturen zoeken en maken
  • Compositie
  • Insmeren
  • Afdrukken
  • Afsluiting
1. Ontwerp een wereldstad
Kies samen met je groepje een wereldstad. Beslis samen wat er in jullie stad moet komen. Schets de verschillende elementen met grijs potlood op A4 papier.




AAN DE SLAG
timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Maak groepjes van ongeveer 4 personen. De leerlingen gaan in dit groepje een moderne wereldstad ontwerpen. Laat de leerlingen een wereldstad kiezen of geef elk groepje een eigen stad mee zoals bijvoorbeeld Amsterdam, New York of Hong Kong. Laat de leerlingen eerst wat onderzoek doen naar de architectuur in deze stad en hieruit hun inspiratie halen voor de stad die ze zelf gaan ontwerpen. Vervolgens mogen de leerlingen bedenken welke elementen in hun stad aanwezig moeten zijn. Een wolkenkrabber, een fabriek, een huis, een park, een muur, een skatebaan etc. Geef de leerlingen als richtlijn mee dat er in hun stad minstens vijf verschillende gebouwen te zien moeten zijn en twee andere elementen zoals een park of een speeltuin. Laat de leerlingen de stad in grote lijnen schetsen met grijs potlood op a4 papier. 
PLANNING
  • Inleiding
  •  Texturen zoeken en maken
  • Compositie
  • Insmeren
  • Afdrukken
  • Afsluiting
2. Versimpel je ontwerp tot basisvormen
Versimpel de vormen in je stad tot basisvormen. Teken elke vorm op een dikker A4 papier. Zorg dat het element herkenbaar is maar werk het element niet tot in detail uit. 




AAN DE SLAG
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Laat de leerlingen de ontworpen stad reduceren tot basisvormen. Het ontwerp mag dus versimpeld worden, ontdaan van alle details zodat slechts de grote basisvorm over blijft. Voor elk element mag een eigen sjabloon gemaakt worden. Laat de leerlingen deze elementen tekenen op het dikkere A4 papier. Hierbij is het belangrijk dat de leerlingen genoeg vormen toevoegen zodat het element herkenbaar is, maar het element hoeft zeker niet tot in de kleinste details te worden uitgewerkt. 
PLANNING
  • Inleiding
  •  Texturen zoeken en maken
  • Compositie
  • Insmeren
  • Afdrukken
  • Afsluiting
3. Snij de verschillende elementen uit
Snij de elementen uit. Let op: je kan een sjabloon meerdere keren gebruiken! Mocht een element meerdere keren voorkomen in je stad dan hoef je maar een sjabloon te maken. 


AAN DE SLAG
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Laat de leerlingen de verschillende elementen uitsnijden. Een sjabloon kun je meerdere keren met verschillende kleuren verf gebruiken, dus mocht een element meerdere keren voorkomen hoeven de leerlingen maar een sjabloon uit te snijden. Wanneer een element is uitgesneden mag deze gelijk worden afgedrukt op het grote vel papier. In de tijd dat de verf van de druk droogt kan de leerling dan een volgende element uitsnijden. Bij het uitsnijden is vaak wat voorzichtigheid geboden, je snijdt zo een lijntje uit wat eigenlijk vast had moeten zitten. Eventueel kun je dit met schilderstape op maat nog herstellen. 
PLANNING
  • Inleiding
  •  Texturen zoeken en maken
  • Compositie
  • Insmeren
  • Afdrukken
  • Afsluiting
4. Druk je ontwerp af
Pak wat verf en leg je sjabloon op de juiste plek. Ga voorzichtig met het sponsje of de roller over je sjabloon. Gebruik zo min mogelijk verf. Hoe dikker je verf, hoe meer kans dat de verf onder het sjabloon vloeit.
Herhaal stap 3&4 tot jullie hele stad is afgedrukt. 





AAN DE SLAG
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Laat de leerlingen voordat ze verder gaan eventueel een schort aantrekken en de tafel afdekken met kranten. Laat de leerlingen samen in hun groepje bepalen waar het uitgesneden element moet komen en welke kleur dit element moet zijn. Hierna mogen ze verf pakken in de juiste kleur en het sjabloon op de juiste plek leggen. Laat de leerlingen het sponsje en/of de roller in de verf dopen en deze voorzichtig over het sjabloon heen tamponneren of rollen. Wanneer de open ruimte in het sjabloon is opgevuld met verf mag het sjabloon verwijderd worden. Stimuleer de leerlingen om de verf eerst te laten drogen voordat ze een volgende afdruk maken. Het is handig om de leerlingen niet teveel verf te laten gebruiken. Hoe dunner de afdruk, hoe minder kans er is dat de verf onder het sjabloon vloeit en hoe sneller deze opdroogt. Laat de leerlingen stap 3 en 4 herhalen tot de hele stad is afgedrukt. Zorg ervoor dat elke leerling elke taak uitvoert, dus dat ze allemaal wat ontwerpen, wat uitsnijden en wat afdrukken. Wanneer de leerlingen klaar zijn mogen ze de sponsjes/rollers schoonmaken, de sjablonen weggooien en het werk te drogen leggen. 
PLANNING
  • Inleiding
  •  Texturen zoeken en maken
  • Compositie
  • Insmeren
  • Afdrukken
  • Afsluiting
AFSLUITING
Presenteer je afgedrukte stad

Welke keuzes heb je gemaakt? 
Hoe versterken vormen en restvormen elkaar? 

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer de leerlingen klaar zijn mogen Laat elk groepje hun gedrukte stad presenteren. Welke keuzes hebben ze gemaakt? Hoe hebben de verschillende vormen elkaar versterkt en welke vorm was echt een uitdaging? Wat valt de andere leerlingen op aan de stad en wat spreekt ze aan? Rond de les af met een afsluitend gesprek.