Wochequiz 37

Wochequiz 37
Je kent een jaarlijks terugkerend feest in Duitsland
Je kent 2 Duitse automerken
Je kent de Duitse benaming voor rijbewijs
Je kent de Duitse benaming voor ANWB
Je kent de Duitse benaming voor een gehaktbal
Je kent het begrip ‘Getränkemarkt’
Je kunt het werkwoord in de t.t. en het voltooid deelwoord toepassen.

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wochequiz 37
Je kent een jaarlijks terugkerend feest in Duitsland
Je kent 2 Duitse automerken
Je kent de Duitse benaming voor rijbewijs
Je kent de Duitse benaming voor ANWB
Je kent de Duitse benaming voor een gehaktbal
Je kent het begrip ‘Getränkemarkt’
Je kunt het werkwoord in de t.t. en het voltooid deelwoord toepassen.

Slide 1 - Tekstslide

Hoe heet het grote feest in Beieren waar bier uit grote pullen wordt gedronken?

Slide 2 - Open vraag

Volgens het Duitse ''Rheinheitsgebot'' mag bier 3 ingrediënten bevatten. Welke 3?
A
water, gerst, hop
B
hop, likeur, water
C
likeur, water, gerst
D
gerst, tarwe, water

Slide 3 - Quizvraag

Ich            wohn
du             wohn
er/sie/es   wohn
wir            wohn
ihr             wohn
sie/Sie      wohn
wohnen= wonen
-e
-st
-t
-t
-en
-en

Slide 4 - Sleepvraag

Ezelsbruggetje
1) normale werkwoorden:




2) werkwoorden op -s klank: 

I
D
E
W
I
S
e
st
t
en
t
en
I
D
E
W
I
S
e
t
t
en
t
en

Slide 5 - Tekstslide

Schreiben = schrijven
Hij schrijft = er ........
A
schreibet
B
schreibt
C
schreibst
D
schreibe

Slide 6 - Quizvraag

spielen: du
A
du spielst
B
du spielt

Slide 7 - Quizvraag

machen: ich
A
ich mach
B
ich mache

Slide 8 - Quizvraag

wohnen: ihr
A
wohne
B
wohnst
C
wohnt
D
wohnen

Slide 9 - Quizvraag

Noem 2 Duitse automerken

Slide 10 - Open vraag

Hoe heet een Duits rijbewijs?
A
Reibeweis
B
Fahrbeweis
C
Führerschein
D
Fahrlicense

Slide 11 - Quizvraag

Hoe heet de Duitse ''ANWB''
A
DACA
B
ADAC
C
NWBA
D
ANWB

Slide 12 - Quizvraag

Hoe hard mag je op de Duitse autobaan?

Slide 13 - Open vraag

voltooid deelwoord: spielen
A
gespield
B
gespielen
C
gespielt
D
spielt

Slide 14 - Quizvraag

voltooid deelwoord: fotografieren
A
gefotografiert
B
fotografiert
C
gefotografierd
D
fotografieren

Slide 15 - Quizvraag

voltooid deelwoord: arbeiten
A
gearbeitet
B
gearbeited
C
gearbeiten
D
gearbeit

Slide 16 - Quizvraag

Hoe heet een Duitse gehaktbal?
A
Frikadelle
B
Krokette
C
Fleischball
D
Meatball

Slide 17 - Quizvraag

Wat kun je in een Getränkemarkt kopen?

Slide 18 - Open vraag