5.5 WOORDEN

Woorden - H5.5
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Woorden - H5.5

Slide 1 - Tekstslide

PLANNING VANDAAG
5 minuten
STARTEN
10 minuten
LEZEN
5 minuten
UITLEG 
15 minuten
ZELFSTANDIG WERKEN
5 minuten
LEERDOEL BEHAALD?
5 minuten
AFSLUITEN

Slide 2 - Tekstslide

LEZEN     
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

DOELSTELLING
Je leert ruim 20 nieuwe
woorden


Slide 4 - Tekstslide

stappenplan moeilijke woorden

Slide 5 - Tekstslide

LEES HET VERHAAL

Slide 6 - Tekstslide

Woordtrainer oefenen
Oefen met de woorden uit hoofdstuk 5.5 via:
Woordtrainer in Talent


timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de betekenis van 'collecteren'?
A
wat belangrijk voor je is
B
ervoor zorgen dat je iets niet vertrouwt
C
geld inzamelen voor een (goed) doel
D
al heel snel een oordeel over iemand hebben

Slide 8 - Quizvraag

degraderen
doneren

drastisch


de duurzaamheid


geld of iets anders geven voor een (goed) doel
de aandacht voor mens en milieu
ingrijpend, krachtig, met grote gevolgen
een lagere positie geven of krijgen

Slide 9 - Sleepvraag

Wat is de betekenis van 'de efficiëntie'?
A
de manier waarop iemand denkt en doet
B
het karakter
C
het effect
D
zoveel mogelijk bereiken met zo weinig mogelijk middelen

Slide 10 - Quizvraag

uitwerking, invloed, effect
middel om het kopen te bevorderen, blikvanger
iemand vertellen over de problemen die je hebt
je hart luchten
de impact


het lokkertje

Slide 11 - Sleepvraag

het percentage van alle kopers waaraan 1 bedrijf zijn producten
verkoopt
een slechte ontwikkeling die steeds slechter wordt
dat wat je vertelt over je gevoelens
je betrokken voelen bij je omgeving en de samenleving
de negatieve spiraal




het marktaandeel

de maatschappelijke
betrokkenheid
de ontboezeming


Slide 12 - Sleepvraag

Welke 2 betekenissen passen bij 'confronteren met'?
A
de manier waarop iets gaat
B
iemand laten weten of laten zien wat hij (fout) heeft gedaan
C
ergens mee in aanraking komen
D
het verschijnsel dat er mensen weggaan en bij komen

Slide 13 - Quizvraag

Welke 2 betekenissen passen bij 'de macht'?
A
de manier waarop iets gaat
B
de kracht om iets te doen
C
ergens mee in aanraking komen
D
de invloed die iemand heeft door zijn functie

Slide 14 - Quizvraag

het toenemen van de grootte, bijvoorbeeld van een bedrijf
het resultaat dat iets oplevert vergeleken met de kosten, de winst
door slimheid of geweld mensen overhalen om iets te doen
reclame maken voor iets
promoten
het rendement




ronselen

de schaalvergroting


Slide 15 - Sleepvraag

Wat is de betekenis van 'uitbuiten'?
A
niet met iemand omgaan
B
een situatie waar beide partijen voordeel van hebben een situatie waar beide partijen voordeel van hebben
C
iemand meer voor je laten werken dan goed is voor die persoon iemand meer voor je laten werken dan goed is voor die persoon
D
het beeld dat mensen hebben van iemand of iets

Slide 16 - Quizvraag