GT1c Word order

English
The 2nd of December
Miss. Derks
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

English
The 2nd of December
Miss. Derks

Slide 1 - Tekstslide

Plan for today
  1. Grammar
  2. Practice

Goal:
  • Aan het einde van de les weet je wat de volgorde is van een Engelse zin. 

Slide 2 - Tekstslide

WORD ORDER!

Slide 3 - Tekstslide


In Dutch

Slide 4 - Tekstslide

Welke zin is fout?
  1. Vorige week kocht Roos een computer bij de BCC.
  2. Roos kocht vorige week bij de BCC een computer.
  3. Roos kocht een computer bij de BCC vorige week.
  4. Een computer kocht Roos vorige week bij de BCC.
  5. Roos kocht vorige week een computer bij de BCC.

timer
1:00

Slide 5 - Tekstslide

Alle zinnen zijn goed!
Vorige week kocht Roos een computer bij de BCC.
Roos kocht vorige week bij de BCC een computer.
Roos kocht een computer bij de BCC vorige week.
Een computer kocht Roos vorige week bij de BCC.
Roos kocht vorige week een computer bij de BCC.

Slide 6 - Tekstslide

Alle zinnen zijn goed!
Vorige week kocht Roos een computer bij de BCC.
Roos kocht vorige week bij de BCC een computer.
Roos kocht een computer bij de BCC vorige week.
Een computer kocht Roos vorige week bij de BCC.
Roos kocht vorige week een computer bij de BCC.

Slide 7 - Tekstslide

In English

Slide 8 - Tekstslide

WIE DOET WAT WAAR WANNEER
Roos bought a computer at BBC last week. 

Slide 9 - Tekstslide

WIE DOET WAT WAAR WANNEER
Roos bought a computer at BBC last week. 
  • Wie? Roos 
  • Doet? bought
  • Wat? a computer
  • Waar? at BCC
  • Wanneer? last week.

Slide 10 - Tekstslide

WIE DOET WAT WAAR WANNEER
Roos bought a computer at BBC last week. 
  • Wie? Roos 
  • Doet? bought
  • Wat? a computer
  • Waar? at BCC
  • Wanneer? last week.
Last week kan ook aan het begin van de zin!

"Last week, Roos bought a computer at BBC."

Slide 11 - Tekstslide

Another example
WIE DOET WAT WAAR WANNEER
The dog barks at the man in the shop every day. 
  • Wie? The dog
  • Doet? barks
  • Wat? at the man
  • Waar? in the shop
  • Wanneer? every day

Slide 12 - Tekstslide

Let's get to work.
  1. In groups of 4.
  2. Make correct sentences.
  3. Schrijf de juiste zinnen op in je schrift en leg de gebruikte kaartjes NETJES op een stapeltje.
  4. Use: WIE DOET WAT WAAR WANNEER.
  5. Need help? Ask another pair first.
  6. Done? Do ex. 56abc, 58, 59ab (P.116). 
timer
6:00

Slide 13 - Tekstslide

Wat ging er mis/ waar liep je tegenaan bij het maken van de opdracht?

Slide 14 - Woordweb

Let's get to work!

Make ex. 56abc, 58, 59ab (P.116) (hw).  
Ben jij hier een ster in? Make ex. 60.
Need help? Ask your neighbour first.
Done? Study for the test. (P. 122) Do this in silence.

REMEMBER: WIE DOET WAT WAAR WANNEER.
timer
7:00

Slide 15 - Tekstslide

Luuk walks with his friends in Kaatsheuvel every weekend. 
WIE?
DOET?
WAT? 
WAAR?
WANNEER?

Slide 16 - Sleepvraag

Waarom is word order zo belangrijk?
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide