In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
§ 5.2 Weerstand
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Weerstand berekenen
Weerstand kun je berekenen.
R= Weerstand in ohm
U = spanning in volt
I = stroomsterkte in ampere
Slide 3 - Tekstslide
Weerstand
De SI eenheid voor elektrische weerstand is Ohm.
Het symbool hiervoor is: Ω
We zeggen dus bijvoorbeeld:
Een weerstandje kan een weerstand hebben van 20 ohm.
Slide 4 - Tekstslide
De eenheid van stroomsterkte is:
A
Volt
B
Watt
C
Ampère
D
Ohm
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de wet van Ohm
A
R = I/U
B
R = U/I
C
R = U.I
D
R = P/I
Slide 6 - Quizvraag
R is het symbool voor?
A
Stroom sterkte
B
Spanning
C
Weerstand
D
Vermogen
Slide 7 - Quizvraag
I is het symbool voor?
A
Stroom sterkte
B
Spanning
C
Weerstand
D
Vermogen
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het symbool voor spanning?
A
P
B
U
C
I
D
t
Slide 9 - Quizvraag
Sommen oplossen
Gegevens: Hier schrijf je alle gegevens uit de vraag.
Gevraagd: Hier schrijf je wat er gevraagd wordt.
Oplossing: Hier schrijf je de berekening en het antwoord.
Slide 10 - Tekstslide
Nu gaan we oefenen.
Slide 11 - Tekstslide
Spanning (U) = 12V Stroom sterkte (I) = 0,5 A Wat is de weerstand
A
R= U . I
R= 12V x 0,5 A
R= 6 ohm
B
R= I/U
R = 0,5A / 12V
R = 0,042 ohm
C
I = U / R
I= 12V /12 ohm
I= 1A
D
R = U/I
R= 12V /0,5A
R=24 ohm
Slide 12 - Quizvraag
Spanning is 230 Volt en de stroom is 10 Ampere. Wat is de weerstand van het apparaat?
A
2,3 ohm
B
2300 ohm
C
23 ohm
D
0,04 ohm
Slide 13 - Quizvraag
Over een lampje wordt een spanning van 12 V gemeten. De stroomsterkte is 13 mA. Wat is de weerstand van het lampje
Slide 14 - Open vraag
Juiste antwoord
R = U/I R = 12/0,013 R = 923,08 Ohm (R = 9,2 ·10^2 Ohm)
Slide 15 - Tekstslide
De spanning in een oplader wordt terug gebracht van 230 V naar 5,0 V. De telefoon laadt het beste op met een stroomsterkte van 2,0 A. Wat is de weerstand van de oplader?