Oefenvragen SO
1 / 11
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is waar over moleculen en atomen?
A
Een atoom bestaat uit meerdere moleculen
B
Een molecuul bestaat uit verschillende atomen
C
In een molecuul zitten altijd allemaal dezelfde soort atomen
D
In een molecuul zitten altijd verschillende soorten atomen
Slide 2 - Quizvraag
Hiernaast zie je een model van een molecuul.
Hoeveel atomen zitten er in totaal in dit molecuul?
Hoeveel atomen zitten er in totaal in dit molecuul?
A
8
B
15
C
17
D
20
Slide 3 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een molecuul
en een atoom?
en een atoom?
A
Een atoom bestaat uit 1 of meer moleculen
B
Een molecuul bestaat uit 1 of meer atomen
C
Er is geen verschil tussen moleculen en atomen
D
Een atoom is altijd groter dan een molecuul
Slide 4 - Quizvraag
Wat is het absolute nulpunt
A
temperatuur waar deeltjes snel bewegen
B
temperatuur waar deeltjes langzaam bewegen
C
temperatuur waarbij deeltjes stil staan
D
temperatuur waarbij deeltjes verdwijnen
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het absolute nulpunt?
A
0 graden Celsius
B
273 graden Celsius
C
-273 graden Celsius
D
-273 Kelvin
Slide 6 - Quizvraag
Je moet de temperatuur van °C omrekenen naar K. Dat doe je door
A
er 273 bij op te tellen
B
er 273 van af te trekken
C
te delen door 273
D
te vermenigvuldigen met 273
Slide 7 - Quizvraag
Hoeveel Kelvin is 25 graden Celsius?
A
268 K
B
0 K
C
294 K
D
298 K
Slide 8 - Quizvraag
Hoe heten de fase-overgangen?
smelten
stollen
verdampen
condenseren
Slide 9 - Sleepvraag
Fasen van een stof zijn
A
hard, zacht, gas
B
geur, kleur, kookpunt
C
gas, vast, vloeibaar
D
bevriezen, koken en smelten
Slide 10 - Quizvraag
Wat gebeurt er met de snelheid van de moleculen wanneer een stof verwarmd wordt?
A
Die blijft gelijk
B
Die neemt toe
C
Die neemt af
