Naamvallen: 1e, 4e en 3e naamval ontleden

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

de 1e, 4e en 3e naamval & ein-Gruppe

intro

	M	V	O	MV
1e	der / ein	die / eine	das / ein	die / keine
3e	de m / ein em	de r / ein er	de m / ein em	de n / kein en
4e	de n / ein en	die / eine	das / ein	die / keine

1e naamval: het onderwerp

4e naamval: het lijdend voorwerp

3e naamval: het meewerkend voorwerp

Help! Ik kan niet ontleden!

Hoe noteer ik dat?

(de) Lehrer hat (de) Schülerin (zijn) 

Buch gegeben.

ond +1 m = der Lehrer

lv +4 o = sein Buch

mw +3 v = der Schülerin

ein-Gruppe:

mijn - mein   onze - unser

jouw - dein    jullie - euer

zijn - sein       hun - ihr

haar - ihr        uw - Ihr

geen - kein

	M	V	O	MV
1e	der / ein	die / eine	das / ein	die / keine
3e	de m / ein em	de r / ein er	de m / ein em	de n / kein en
4e	de n / ein en	die / eine	das / ein	die / keine

uitleg

Help!

Herhalen ein-Gruppe:

zie de les over de 1e naamval & ein-Gruppe

1.  (mijn) Mutter hat (een) Lied gesungen.

ond +1 v = meine Mutter

lv +4 o = ein Lied

2.  (onze) Vader hat (zijn) Freundin (een) Ball gekauft.

ond +1 m = unser Vater

mw +3 m = seiner Freundin

lv +4 m = einen Ball

uitleg

Nu zelf! Let op, je moet het op de juiste manier opschrijven (de puntjes zijn spaties!):

ond.+1.m.=.mein.Vater

lv.+4.mv.=.deine.Schwestern

Ken je de ein-Gruppe én het rijtje van de voorzetsels al uit je hoofd? Dan gaat het nog makkelijker!

uitleg

Let op de spaties bij het typen!!!

(jouw) Bruder geht zur Schule.

1/10

Ja, ich habe (hun) Schule besucht.

2/10

Kannst du (mijn) Mutter (het) Buch geben?

3/10

Ohne mich findet (mijn) Schwester (het) Spiel nicht toll.

4/10

Thomas hat (de) Lehrer (een) Geschichte erzählt.

5/10

(jouw) Bruder hat (mijn) Geld ausgegeben.

6/10

Ich habe (hun) Vater (een) Mail geschickt.

7/10

Warum hat (zijn) Tante (mijn) Lehrer angerufen?

8/10

Hat (onze) Lehrerin (de) Aufgabe gut erklärt?

9/10

Können Sie (uw) Tochter (het) Brötchen geben?

10/10

slotwoord