2HV - Le verbe prendre (présent et passé composé)

Wat betekent Prendre?
timer
0:20
1 / 30
volgende
Slide 1: Open vraag
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wat betekent Prendre?
timer
0:20

Slide 1 - Open vraag

prendre (tu)
timer
0:20

Slide 2 - Open vraag

prendre (nous)
timer
0:20

Slide 3 - Open vraag

prendre (vous)
timer
0:20

Slide 4 - Open vraag

prendre (je)
timer
0:20

Slide 5 - Open vraag

Je prends
Tu prends
il / elle / on prend
Nous prenons
Vous prenez
Ils / Elles prennent
Ik neem
hij neemt
Zij neemt
Wij nemen
Men neemt
U neemt
Zij nemen

Slide 6 - Sleepvraag

Zij nemen (vrouwelijk)
timer
0:20

Slide 7 - Open vraag

Jij neemt
la deuxième rue à gauche.
timer
0:30

Slide 8 - Open vraag

Wij nemen le vélo à l'école
timer
0:30

Slide 9 - Open vraag

Ik kan het werkwoord prendre nu goed vervoegen in de présent
Ja
Nee
Ik ga thuis nog meer oefenen

Slide 10 - Poll

Wat betekent
J'ai pris
timer
0:20

Slide 11 - Open vraag

Jij hebt genomen
timer
0:20

Slide 12 - Open vraag

Wij hebben genomen
timer
0:20

Slide 13 - Open vraag

Zij hebben genomen (mannelijk)
timer
0:20

Slide 14 - Open vraag

U heeft genomen
timer
0:20

Slide 15 - Open vraag

Zij (m) hebben genomen l'avion pour partir en vacances.

Slide 16 - Open vraag

Hij heeft genomen des frites avec mayonnaise

Slide 17 - Open vraag

Men heeft genomen
timer
0:20

Slide 18 - Open vraag

Zij heeft genomen le train

Slide 19 - Open vraag

Pris
J'
Tu
Il / Elle
Nous
Vous
Ils / Elles
ai
as
a
avez
avons
ont

Slide 20 - Sleepvraag

Ik kan het werkwoord prendre nu goed vervoegen in de passé composé.
Ja
Nee
Ik ga thuis nog meer oefenen

Slide 21 - Poll

Apprendre et Comprendre
Deze werkwoorden vervoeg je hetzelfde als prendre
Je zet alleen voor prendre:
 Ap bij apprendre
Com bij comprendre

Slide 22 - Tekstslide

Wat betekent comprendre?

Slide 23 - Open vraag

Ik begrijp het

Slide 24 - Open vraag

Ik heb het begrepen

Slide 25 - Open vraag

Wat betekent apprendre

Slide 26 - Open vraag

jij leert

Slide 27 - Open vraag

jij hebt geleerd

Slide 28 - Open vraag

Wij hebben geleerd

Slide 29 - Open vraag

wij begrijpen

Slide 30 - Open vraag