* Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties
* Je kunt beschrijven hoe je immuun kunt worden voor een ziekteverwekker
* Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie
Slide 2 - Tekstslide
Lichaamsvreemde stoffen
Ziekteverwekkers, maar ook bijv. een splinter of tattoo-inkt zijn lichaamsvreemde stoffen.
De immuunsysteem/ afweersysteem heeft als functie om lichaamsvreemde stoffen uit je lichaam te verwijderen.
Slide 3 - Tekstslide
Barrières voor ziekteverwekkers
Huid slijmvliezen Maag
Slide 4 - Tekstslide
Eerste verdediging
Als de huid gezond is kunnen er geen ziekteverwekkers doorheen dringen.
Slijmvliezen (neus, mond, luchtpijp, darmen, urinebuis, vagina) vangen ziekteverwekkers en houden ze tegen.
Luchtpijp en neus hebben trilharen om het slijm af te voeren -> slokdarm
In je maag zit zoutzuur om organismen te doden.
Slide 5 - Tekstslide
Ziekteverwekkers
Bacteriën
Virussen DNA met omhulsel van eiwit
Gifstoffen
Als bacteriën of virussen het lichaam zijn binnen gedrongen spreek je van een infectie.
Slide 6 - Tekstslide
Ziekteverwekkers
Een bacterie is een eencellige ziekteverwekker met een celwand en een vacuole, soms met een zweepstaart.
Een virus is officieel geen levend organisme want hij kan zichzelf niet voortplanten (daar gebruikt hij de gastheer voor). Het is alleen DNA met een eiwitschil.
Slide 7 - Tekstslide
Herkenning
Slide 8 - Tekstslide
Herkenning
Je witte bloedcellen weten welke antigenen in je lichaam thuishoren (van je eigen cellen en van je goede bacteriën, bijvoorbeeld in je darm) en dus ook welke er niet in thuis horen.
Slide 9 - Tekstslide
Reactie
Slide 10 - Tekstslide
Reactie
Andere witte bloedcellen reageren door antistoffen te maken die precies op het antigeen passen.
Slide 11 - Tekstslide
Antistoffen
Elke witte bloedcel kan maar één type antistof maken.
Elke antistof is uniek voor één antigeen.
Slide 12 - Tekstslide
Immuniteit
Ná een besmetting duurt het even voor er voldoende van de juiste antistof wordt aangemaakt. Tot die tijd ben je ziek.
Als je weer beter bent (door voldoende antistoffen te maken) onthouden de witte bloedcellen welke antistoffen ze gemaakt hebben en hoe het moest.
Slide 13 - Tekstslide
Immuniteit
Slide 14 - Tekstslide
Immuniteit
Natuurlijke immuniteit: Doordat je er al
een keer ziek van bent geweest.
Vaak bij: verkoudheid, waterpokken
Kunstmatige immuniteit:
Door een vaccin.
Slide 15 - Tekstslide
Allergische reactie
Een reactie van je immuunsysteem op een onschuldige lichaamsvreemde stof (antigeen).