In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Lernziel:
Am Ende der Stunde:
- kenne ich den 3. und 4. Fall.
- kenne ich die Wechselpräpositionen (keuzevoorzetsels).
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Tekstslide
Keuzevoorzetsels
Jullie weten dat er voorzetsels zijn die een derde naamval krijgen en voorzetsel met een vierde naamval. We gaan hier nog een groep aan toevoegen.
Slide 5 - Tekstslide
Voorzetsels 3e en 4e naamval
Slide 6 - Tekstslide
De keuzevoorzetsels
Slide 7 - Tekstslide
DATIV (3e naamval)
je krijgt een antwoord op de vraag : wo? (=waar)
ERGENS ZIJN = TOESTAND
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeeld
Er steht vor d... Tür(v).
waar staat hij? "voor de deur" dus DATIV
Er steht vor der Tür.
Slide 9 - Tekstslide
Akkusativ (4e naamval)
je krijgt een antwoord op de vraag: wohin?(=waarheen)
ERGENS KOMEN = BEWEGING
Slide 10 - Tekstslide
Voorbeeld
Er springt in d... Wasser(o).
waarheen? springt hij "in het water" dus Akkusativ
Er springt in das Wasser.
Slide 11 - Tekstslide
Ezelsbruggetje 1
Dezelfde situatie = derde naamval
(toestand, ergens zijn --> wo)
Verandering = vierde naamval
(beweging, ergens komen --> wohin)
Slide 12 - Tekstslide
Ezelsbruggetje 2
Een auto met vier wielen rijdt
Een auto met drie wielen staat stil
Beweging is 4e naamval
Stilstaand is 3e naamval.
Slide 13 - Tekstslide
Hoeveel Wechselpräpositionen kent het Duits?
A
7
B
8
C
9
D
10
Slide 14 - Quizvraag
Welke zin is fout?
A
Ich setze mich neben die Frauen.
B
Ich sitze neben den Frauen
C
Ich gehe in das Schwimmbad
D
Ich schwimme in das Schwimmbad
Slide 15 - Quizvraag
Welke vraag stel je om een vierde naamval te bepalen bij de keuzevoorzetsels?
A
Wohin?
B
Wo?
C
Wodurch?
D
Wovon?
Slide 16 - Quizvraag
Das Buch liegt auf d... Tisch(m).
A
dem
B
den
Slide 17 - Quizvraag
Das Bild hängt an d... Wand(v).
A
die
B
der
Slide 18 - Quizvraag
Er geht in d... Disko(v).
A
die
B
der
Slide 19 - Quizvraag
Es fällt hinter dein... Stuhl(m).
A
deinem
B
deinen
Slide 20 - Quizvraag
Welke vraag stel je om een derde naamval te bepalen bij de keuzevoorzetsels?
A
Wohin?
B
Wo?
C
Wodurch?
D
Wovon?
Slide 21 - Quizvraag
Huiswerk
Kijk naar de planner in Its learning. Daarin staat een opdracht over de keuzevoorzetsels.
Slide 22 - Tekstslide
Controle leerdoelen
- Aan het eind van de les weten jullie wat de keuzevoorzetsels zijn.
- Aan het eind van de les weten jullie wanneer je bij een keuze voorzetsel de 3e en/of 4e naamval krijgt en kunnen jullie dit in eenvoudige zinnen toepassen.