Cumulus 3HV les 4 Loonkosten per product

3HV Buitenland les 4
-Je kunt uitleggen welke factoren de internationale concurrentiepositie van een land bepalen.
-Je kunt het verband tussen loonkosten per product, loonkosten per werknemer en arbeidsproductiviteit uitleggen.
-Je kunt de procentuele verandering van de loonkosten per product berekenen met behulp van de vuistregel
-Je kunt op basis van de ontwikkeling van de loonkosten per product uitleggen of de internationale concurrentieposities is verbeterd of verslechterd.
-Je kunt uitleggen hoe werkgevers, werknemers en de overheid kunnen bijdragen aan een verlaging van de loonkosten en een verhoging van de arbeidsproductiviteit (teller en noemer van de 'loonkosten per product').
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3HV Buitenland les 4
-Je kunt uitleggen welke factoren de internationale concurrentiepositie van een land bepalen.
-Je kunt het verband tussen loonkosten per product, loonkosten per werknemer en arbeidsproductiviteit uitleggen.
-Je kunt de procentuele verandering van de loonkosten per product berekenen met behulp van de vuistregel
-Je kunt op basis van de ontwikkeling van de loonkosten per product uitleggen of de internationale concurrentieposities is verbeterd of verslechterd.
-Je kunt uitleggen hoe werkgevers, werknemers en de overheid kunnen bijdragen aan een verlaging van de loonkosten en een verhoging van de arbeidsproductiviteit (teller en noemer van de 'loonkosten per product').

Slide 1 - Tekstslide

Internationale Concurrentie Positie

Slide 2 - Woordweb

Internationale Concurrentie Positie (ICP)
Bij een goede concurrentiepositie zijn de producten van een land aantrekkelijk voor het buitenland. Omdat het buitenland veel producten komt kopen in dit land, groeit de export. Die producten moeten natuurlijk geproduceerd worden, hetgeen veel werkgelegenheid oplevert.
Hoe worden de producten van een land aantrekkelijk voor het buitenland? 

De prijs → lage loonkosten (wat moet een bedrijf betalen aan het personeel)
De prijs → hoge arbeidsproductiviteit (apt)

Arbeidsproductiviteit: de hoeveelheid geproduceerde goederen per persoon per tijdseenheid.

Slide 3 - Tekstslide

Internationale Concurrentie Positie (ICP)
De producten van een land zijn aantrekkelijk voor het buitenland door:
De prijs
De kwaliteit
De service

Dit is afhankelijk van de volgende factoren:

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit = apt

Arbeidsproductiviteit: de hoeveelheid geproduceerde goederen per persoon per tijdseenheid. 
Apt = het aantal geproduceerde goederen / aantal werknemers



Slide 7 - Tekstslide

De prijs van een product wordt mede bepaald door de loonkosten per product.
Loonkosten per product zijn afhankelijk van loonkosten per werknemer en arbeidsproductiviteit (apt)

Arbeidsproductiviteit: de hoeveelheid geproduceerde goederen per persoon per tijdseenheid. 
Apt = het aantal geproduceerde goederen / aantal werknemers

Loonkosten per product = loonkosten per werknemer / apt

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Spijkerharde concurrentie
Het confectiebedrijf Pepi produceert een bepaald merk spijkerbroeken. Pepi ondervindt hevige concurrentie van andere merken. Het management overweegt daarom de productie te innoveren met computergestuurde naaimachines. Daarbij wil het management de winst per product handhaven. De verwachting van het management is dat na de innovatie met dezelfde hoeveelheid personeel een grotere omzet kan worden gerealiseerd. Zet de volgende  economische verschijnselen in de juiste volgorde. Begin met 1 = De arbeidsproductiviteit stijgt.

Slide 14 - Tekstslide

1
2
3
4
5
De arbeidsproductiviteit stijgt
De concurrentiepositie verbetert
De kosten per spijkerbroek dalen
De verkoopprijzen worden verlaagd
De omzet neemt toe

Slide 15 - Sleepvraag

Hoe kunnen we de kwaliteit van de productiefactor ARBEID verbeteren?

Slide 16 - Open vraag

Hoe wordt een investering genoemd waarbij een onderneming kiest voor een kapitaalintensievere techniek en waarbij de arbeidsproductiviteit stijgt.
A
Diepte investering
B
Breedte investering

Slide 17 - Quizvraag

Noem nog twee andere manieren waardoor de arbeidsproductiviteit kan stijgen.
A
mensen ontslaan en scholing
B
scholing en langer werken
C
meer loon betalen en werktijden verlengen
D
scholing en specialisatie

Slide 18 - Quizvraag

Wat bepaalt NIET de hoogte van de prijs van een product?
A
Loonkosten
B
Kapitaalkosten
C
Zorgkosten
D
Kwaliteit

Slide 19 - Quizvraag

Wat heeft GEEN invloed op de kwaliteit van producten?
A
Scholing van arbeiders
B
Onderzoek en ontwikkeling
C
Innovatie
D
Infrastructuur

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide