B - Hoofdstuk 8.4 - les 5 Nederland en het buitenland

Nederland en het buitenland
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederland en het buitenland

Slide 1 - Tekstslide

Internationale handel
Import: het kopen van goederen en diensten uit het buitenland
Export: het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan met voorbeelden aangeven wat internationale handel is.
  • Ik kan uitleggen dat internationale handel leidt tot vraag en aanbod van valuta en een verandering van de wisselkoers
  • Ik kan beschrijven welke factoren invloed hebben op de internationale concurrentiepositie van een land

Slide 3 - Tekstslide

Programma deze les

  • Uitleg
  • Vragen 
  • Huiswerk

Slide 4 - Tekstslide

0

Slide 5 - Video

Internationale handel

  • Internationale handel : de handel tussen landen.
  • Importeren : het kopen van producten en diensten uit  het buitenland.
  • Exporteren : het verkopen van producten en diensten aan het buitenland.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe neemt internationale handel toe?
  • door het open stellen van grenzen d.m.v.             handelsverdragen
  • door technologische ontwikkelingen in de communicatie en transport

Slide 7 - Tekstslide

Hoe betaal je in het buitenland ?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wat bepaalt de wisselkoers van de euro?

De wisselkoers is de ‘prijs’ van een valuta.

De ‘prijs’ (koers) wordt, net als bij een ‘gewoon’ product bepaald door .........?.............. en .............?............. .

Slide 10 - Tekstslide

Vraag en Aanbod van valuta

De wisselkoers wordt bepaald door vraag en aanbod.

De vraaglijn verloopt dalend,

de aanbodlijn stijgend.

Dus, als de wisselkoers stijgt,

zal de vraag dalen en het

aanbod stijgen.

Slide 11 - Tekstslide

Invloed wisselkoers op de handel

Slide 12 - Tekstslide

Internationale Concurrentie Positie 
Bij een goede concurrentiepositie zijn de producten van een land aantrekkelijk voor het buitenland. Omdat het buitenland veel producten komt kopen in dit land, groeit de export. Die producten moeten natuurlijk geproduceerd worden, hetgeen veel werkgelegenheid oplevert.
Hoe worden de producten van een land aantrekkelijk voor het buitenland? 

De prijs → lage loonkosten (wat moet een bedrijf betalen aan het personeel)
De prijs → hoge arbeidsproductiviteit (apt)

Arbeidsproductiviteit: de hoeveelheid geproduceerde goederen per persoon per tijdseenheid.

Slide 13 - Tekstslide

Internationale Concurrentie Positie 
Dit is afhankelijk van de volgende factoren:
1.      het loonniveau, anders gezegd: de hoogte van de lonen
2.     de arbeidsproductiviteit, anders gezegd: de efficiëntie van 
         de productie    
3.      de inflatie, anders gezegd: de geldontwaarding  / de 
          stijging van het gemiddelde prijspeil 



Slide 14 - Tekstslide

Stelling 1: Als de wisselkoers daalt van de euro neemt de export toe.
Stelling 2: Als de wisselkoers stijgt, neemt de productie toe

A
1 is juist, 2 is juist
B
1 is juist, 2 is onjuist
C
1 is onjuist, 2 is juist
D
1 is onjuist,2 is onjuist

Slide 15 - Quizvraag

De internationale concurrentiepositie wordt beïnvloed door .........
A
de wisselkoersen , progressieve belastingen
B
het bbp, voorzieningen in het land
C
het loonniveau, de inflatie, de arbeidsproductiviteit
D
de arbeidsproductiviteit, de wisselkoersen, het bbp

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn Vreemde Valuta?
A
Buitenlands geld
B
Wisselkoers
C
Provisiekosten
D
Euro's

Slide 17 - Quizvraag

Als Chinese investeerders hun geld op de Nederlandse bank zetten
A
stijgt de wisselkoers van de Euro
B
Daalt de wisselkoers van de Euro

Slide 18 - Quizvraag

Als de wisselkoers van de euro € daalt
dan wordt onze internationale concurrentiepositie ...
A
slechter
B
beter
C
niet beïnvloed

Slide 19 - Quizvraag

Een verandering van de wisselkoers heeft gevolgen voor de import en export
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Als de wisselkoers van de euro stijgt
dan wordt onze internationale concurrentiepositie ...
A
slechter.
B
beter.

Slide 21 - Quizvraag

De wisselkoers van de dollar staat op €1,21. Hoeveel euro krijg ik voor 4 dollar?
A
€2,40
B
€4,80
C
€4,44
D
€4,84

Slide 22 - Quizvraag

Huiswerk
Doornemen 
   paragraaf 8.4
Maken 
  de opgave 46, 48, 49, 50, 52 en 
  54  
Doen
   een foto uploaden van  49 ,52 ,54
  in de LessonUp VWO Huiswerk 8.4
 
  


Slide 23 - Tekstslide