V4 - week 50 - les 1

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 3-5

V4 - Woche 50 - Stunde 1

Planung Stunde 1

Abfragen Vokabeln L5

Neue Vokabeln L6 + Aufgabe 50

Grammatik: Wechselpräpositionen (herhaling) + Aufgabe 35, 36, 37, 38, 39

       

Ziele

• Je leer nieuwe woorden kennen verbreedt je woordenschat.

• Je kent de keuzevoorzetsels en kunt na een keuzevoorzetsel de juiste naamval toepassen. 

Auf dem Tisch

Klaarleggen:

• Arbeitsbuch + Fachbuch
  
• Heft 
  
• Stift
  

Anfangsaufgabe

1. Nimm ein Buch vom Stapel. 
   
2. Wir lesen 10 Minuten. 
   
3. Schreibe eine Buchbesprechung

overhoren: weektaak Lernbox L5

Vokabeln -  K2 Lektion 6

• Was: Kapitel 2- Lernbox Lektion 6 -  Seite 94
• Mit wem: 
  

      -> Gemeinsam: Lernbox besprechen

       -> Selbstständig: machen Aufgabe 50 S.83  (3 Minuten)

• Zeit: 3 Minuten, danach besprechen
  
• Fertig = 
• Lernen K2 Lernbox Lektion 6
  
• lesen Buch / machen Buchbesprechung

Voorzetsels met de 4e naamval:

• durch - door
  
• für - voor
  
• gegen - tegen
  
• ohne - zonder
  
• um - om
  
• bis - tot 
  
• entlang - langs
  

Voorzetsels met de 3e naamval:

• aus - uit                     
  
• bei - bij                    
  
• mit - met                  
  
• nach - na + naar (geografisch)
  
• seit - sinds
  
• von - van
  
• zu - naar (personen) 

der & ein - Gruppe

	M	V	O	MV
1e	der / ein Mann	die/ eine Frau	das / ein Kind	die / keine Kinder
3e	de m / eine m Mann	de r / eine r Frau	de m / eine m Kind	de n ... n / keinen Kinder n
4e	de n / eine n Mann	die / eine Frau	das / ein Kind	die / keine KInder

Help!

Herhalen ein-Gruppe:

zie de les over de 1e naamval & ein-Gruppe

Na deze voorzetsels volgt automatisch het persoonlijk voornaamwoord in de 3e of 4e naamval. Bijvoorbeeld:

• Ich habe das Geschenk für meinen Vater (+4) gekauft. 
• Ich habe das Geschenk von meinem Vater (+3) bekommen. 
• Ohne die Spieler (+4) wird es nichts.  
• Mit den Spielern (+3) wird es bestimmt ein großes Erfolg. 

Die Wechselpräpositionen - Keuzevoorzetsels 

Das Buch liegt auf d... Tisch(m).

1. dem
2. den
3. das
4. die

Antwoord + uitleg:

Vertaald: Het boek ligt op de tafel.

op = keuzevoorzetsel

Je kunt vragen 'Waar ligt het schrift'? 

Antwoord: ligt op de tafel. Dus 3e naamval.

Dus: Das Buch liegt auf d... Tisch (m).

3de naamval -> dem (3).

Das Heft fällt auf d...…...Boden (m).

1. dem
2. den
3. der
4. das

Antwoord + uitleg:

Vertaald: Het schrift valt op de grond.

op = keuzevoorzetsel

Het werkwoord 'vallen' is een beweging. --> Waarheen valt het schrift?

Dus Akkustiv (4de naamval) mannelijk.

Dus: Das Heft fällt auf den Boden (m).

4e naamval --> den 

Früher wohnten wir über ....... Bäcker (m).

1. einem
2. einen
3. eines
4. ein

Lege die Kartoffeln in ..... Wasser (o).

1. dem
2. das
3. die
4. den

Ich legte mich auf ........ Bett (o).

1. meinem
2. mein
3. meine
4. meinen

Ich gehe morgen nicht in ....... Schule.

1. die
2. der
3. das
4. den

Grammatik - Wechselpräpositionen

Machen: K2 Lek. 4 Aufgabe 35, 36, 37, 38, 39

Hilfsmittel: Grammatik (Vakboek) overzicht naamvallen (S.135) 

Fragen oder Hilfe?: Melde dich bei der Lehrerin

Zeit: dit lesuur en volgend lesuur

Fertig: 

1. Lernen: Lernbox Lektion 6 (D-N)
2. Buch lesen / Buchbesprechung 
   

Nächste Stunde

• Lesen / Buchbesprechung
• Grammatik: keuze voorzetsels
  
• Vorbereitung Schreibfertigkeit (V4duC)

Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter.

Lernziele checken

->Je leer nieuwe woorden kennen verbreedt je woordenschat.

-> Je kunt informatie begrijpen in verslagen en artikelen.