6.2 In de ban van Hitler

Deze les 
- Herhaling van vorige lessen
- Filmpje over Fascisme 
- Aan de slag met 6.2
- Verwerkingsopdracht
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Deze les 
- Herhaling van vorige lessen
- Filmpje over Fascisme 
- Aan de slag met 6.2
- Verwerkingsopdracht

Slide 1 - Tekstslide

Het leerdoel van deze les
Ik kan uitleggen wat het Fascisme en het Nationaal-Socialisme inhouden.

Slide 2 - Tekstslide

timer
2:00
Hoofdstuk 5 + Aantekeningen

Slide 3 - Woordweb

Adolf Hitler aan de macht

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

NSDAP en Fascisme
In deze paragraaf krijgen wij te maken met de NSDAP (partij van Hitler) en het Fascisme (partij van Mussolini). Ook al lijken deze twee op elkaar. Er zijn verschillen!

Slide 7 - Tekstslide

Nationaal-socialisme & Fascisme
Het nationaal-socialisme is afgeleid van het fascisme. 
Kenmerken van beiden:
  • anti-democratisch => 1 sterke leider
  • anti-communistisch => geen gelijkheidsideaal
  • totalitair => beheerst het leven van wieg tot graf

Typisch nationaal-socialistisch: Antisemitisme (Jodenhaat)

Slide 8 - Tekstslide

Nationaalsocialisme (1)
  • Steeds meer mensen raken geïnteresseerd in de ideeën van Hitler, het nationaalsocialisme

  • Sterk leiderschap, nationalisme, militarisme en rassenleer belangrijk.

Slide 9 - Tekstslide

Nationaalsocialisme (2)
Punten NSDAP
  • Hitler benadrukte de volgende punten:
  1. Democratie is verkeerd, Duitsland moet 1 sterke leider krijgen
  2. Geweld is een goede manier om  doelen te bereiken
  3. Duitsland is een geweldig land met een geweldig volk
  4. Het Duitse leger moet hersteld worden
  5.  Duitsland moet economisch onafhankelijk worden
  6. Duitsland heeft meer 'lebensraum' nodig

Slide 10 - Tekstslide

Rechts zie je 4 typeringen van het nationaal-socialisme. Sleep de juiste gevolgen (geel) hier naar toe. 
Anti-communistisch
Anti-democratisch
Totalitair
Anti-semitisch
beheerst het leven van wieg tot graf
er is 1 sterke leider 
mensen zijn niet gelijk (rassenleer)
het haten van de Joden

Slide 11 - Sleepvraag

Welk onderdeel van het nazisme is niet per definitie ook fascistisch?
A
Er is 1 sterke leider die gehoorzaamd moet worden
B
Verheerlijking van geweld
C
Antisemitisme
D
Anti democratisch

Slide 12 - Quizvraag

Deze les
- Aan de slag met een Klassikale opdracht 
Volgende les
- Aan de slag met rassenleer
- De machtsovername van Hitler

Slide 13 - Tekstslide

Historisch bekerspel
Iedereen krijgt een kaartje waar een rol op staat
Je bent burger of iemand van een politieke partij

8 leerlingen worden uitgekozen, die gaan even met mij naar buiten 

Slide 14 - Tekstslide

Deze les 
- inleveren van de propaganda, eventueel presenteren
- verder met 6.2
- Tussenopdrachten
- begin met 6.3 als de tijd ervoor is
- filmpje over propaganda

Slide 15 - Tekstslide

Toets stof 
- Hoofdstuk 5: 5.2, 5.4, 5.5
- Hoofdstuk 6: 6.2 + aantekening appeasement politiek (volgende les)
- KA'S 
- Begrippen uit je boek EN aantekeningen

Slide 16 - Tekstslide

Rassenleer (1)
  • Mensen beoorelen en indelen op ras. Het ene ras is beter en belangrijker dan het andere ras. 

  • Belangrijk onderdeel van het nationaalsocialisme

  • Antisemitisme onderdeel van de rassenleer van de nazi's




Slide 17 - Tekstslide

Rassenleer (2)
  • Er waren Übermenschen (ariërs). Dit waren mensen uit Noord- en West-Europa, afstamden van Germanen

  • Oost-Europeanen en Russen, niet-arisch, waren Untermenschen. De meestenongevaarlijk

  • Joden waren volgens de nazi's minderwaardig en  wél gevaarlijk: die moet je uitroeien. 

Slide 18 - Tekstslide

Hitler vond dat de Untermenschen meer rechten moesten hebben
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Machtsovername 1933
  1. Hitler grootste partij
  2. Brand Rijksdag -->
  3. Noodwet (aangenomen door meerderheid Rijksdag

EINDE DEMOCRATIE 
IN DUITSLAND

Slide 20 - Tekstslide

Propaganda
  • politieke reclame
  • o.l.v. minister Goebbels
  • d.m.v. massacommunicatiemiddelen (zoals de radio of film)
  • alleen toegestaan voor nazi-doeleinden

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld van anti-joodse propaganda
Kinderboek uit 1938 met de titel "der Giftpilz", de giftige paddestoel. De paddestoel is met een stereotype joods gezicht afgebeeld. De davidsster verwijst ook naar het jodendom.

Slide 22 - Tekstslide

Waarom was het volgens de nazi's belangrijk om juist de ideeën van kinderen te beïnvloeden?

Slide 23 - Open vraag

1
Deze afbeelding komt uit een nazi kinderboek. De titel van het boek is 'De giftige paddestoel' en gaat over de gevaren van de Joden (en hoe je die kunt herkennen).
2
Het onderschrift bij deze afbeelding luidt: "Hier kinderen, ik heb wat snoep voor jullie. Maar dan moeten jullie allebei met mij meekomen."
3
De 2 kinderen zien er typisch Duits uit (qua kleding en haardracht)
Ze zijn jong en onschuldig en kunnen daardoor snel slachtoffer worden van iemand met slechte bedoelingen
4
De man (een Jood) wordt slecht afgebeeld: hij is klein, dik en ziet er eng uit. Daarnaast heeft hij een grote neus, wat wordt gezien als typisch Joods. In de bijgevoegde afbeelding (uit hetzelfde boekje) zie je hoe kinderen leren Joden te herkennen aan hun neus; die ziet er uit als een 6

Slide 24 - Tekstslide

1
Deze spotprent laat een variatie zien op de dolkstootlegende. de dolkstootlegende vertelt dat de Duitse soldaten WOI bijna gewonnen hadden, maar dat de nieuwe regering (socialisten en liberalen) hen verraden hadden door de wapenstilstand te sluiten. De dolkstootlegende ontstond direct na WOI en werd later door de nazi's weer gebruikt. 
2
Je ziet een soldaat in een loopgraaf met een mitrailleur. Ook zie je prikkeldraad. Allemaal typische zaken voor de Eerste Wereldoorlog. 
3
De Duitse soldaat is zeer geconcentreerd op de vijand tegenover hem; hij ziet er stoer en dapper uit. 
4
De dappere soldaat wordt in zijn rug gestoken. Hij ziet de laffe aanval niet aankomen. Dat het een Jood is, is te zien aan de Davidsster op de muts. 
5
De joodse figuur wordt uitgebeeld als half man - half vrouw. De persoon wordt dik en lelijk uitgebeeld én met een grote neus. Het is hierdoor duidelijk dat de tekenaar een tegenstander van  Joden is. 

Slide 25 - Tekstslide

waar
niet 
waar
Duitsland stond in 1918 op het punt om de oorlog te winnen
In 1918 braken in verschillende Duitse steden rellen uit 
Er werd tijdens WOI op Duits grondgebied gevochten
De legerleiding adviseerde de keizer de wapen- stilstand aan te vragen
De communisten kwamen in 1918 in Duitsland aan de macht
De Joden hadden er voor gezorgd dat de Duitsers WOI verloren

Slide 26 - Sleepvraag

Slide 27 - Video

Einde van de les
- Hoe gebruikte Hitler propaganda?
- Hoe zag de NSDAP de joden?
- Wat is het verschil tussen het Fascisme en de NSDAP?

Slide 28 - Tekstslide

Deze les
- Aantekeningen Appeasement politiek
- Carnavals quiz

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Nazificatie
Duitsland wordt een  totalitaire staat:
  • Propaganda en censuur
  • Terreur via Gestapo en concentratiekampen van SS (Dachau, 1933)
  • Jeugdbewegingen
  • Verbod andere partijen 
  • Géén vrije rechtspraak
  • Discriminatie Joden

Slide 32 - Tekstslide

Neurenberger Rassenwetten (1935)
  • Hierin stond wie er Duits was en wie niet. Tenminste 3 opa's/oma's moesten Duits zijn. Zo niet dan:

  1. Niet trouwen met Duitser
  2. Geen Duitser in dienst hebben
  3. Niet voor de overheid werken
  4. Als arts geen Duitser helpen

Slide 33 - Tekstslide

Terreur
  • Hitler liet al snel concentratiekampen bouwen voor tegenstanders. Dit was publiek geheim

  • Tegenstanders werden opgepakt door Gestapo, SA (Sturmabteilung) of SS (Schutzstaffel)

Slide 34 - Tekstslide

Kristallnacht (nov. 1938)
  • Veel Joodse huizen, winkels, synagogen vernield door nazi's in november 1938. Haat tegen Joden ging zichtbaar verder dan alleen woorden
  • Joden werden opgepakt en naar concentratiekampen gestuurd. Daders natuurlijk niet
  • Aanleiding voor veel Joden om te vluchten uit Duitsland 

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Is een gebeurtenis/verschijnsel een oorzaak, aanleiding, gevolg of speelde het tijdens de Kristallnacht??
Oorzaak
Aanleiding
Gebeurtenis
Gevolg
Honderden synagogen worden in brand gestoken
Een Poolse Jood pleegt een aanslag op de Duitse ambasadeur in Parijs
De Duitse bevolking ziet de Joden als untermenschen
Joden worden gedwongen op te ruimen en de schade te vergoeden
Talloze Joden worden vernederd, gemarteld en vermoord
Veel Duitse Joden  proberen te vluchten naar o.a. Nederland en de VS

Slide 38 - Sleepvraag

Antisemitisme
Kristallnacht
Rassenleer

Slide 39 - Sleepvraag

Maak de juiste combinaties
het idee dat je eigen ‘ras’ (soort) beter is dan andere ‘rassen’.
manier van denken van mensen die het leger heel erg belangrijk vinden
zeer nationalistische, anti democratische en totalitaire politieke beweging
zeer nationalistische, anti democratische, totalitaire en racistische politieke beweging
Fascisme
militairisme
racisme
nationaalsocialisme

Slide 40 - Sleepvraag