Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
T1_past simple to have + to be
1 / 18
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
In deze les zitten
18 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Today's lesson
Voorkennis
------------------------------------------------------------
Past simple "to be"
uitleg + korte opdracht
------------------------------------------------------------
Past simple "to have"
uitleg + korte opdracht
Slide 3 - Tekstslide
Wat is de "past simple"?
A
Tegenwoordige tijd (iets wat zich NU afspeelt)
B
Verleden tijd (iets wat in het verleden afspeelde)
C
Toekomende tijd (iets dat in de toekomst zal afspelen)
Slide 4 - Quizvraag
Wat is het werkwoord " to be" in het Nederlands?
A
het werkwoord "zijn"
B
het werkwoord "hebben"
C
het werkwoord "gaan"
D
het werkwoord "worden"
Slide 5 - Quizvraag
Welke zin staat in de "past simple"?
A
I am calling my friend
B
The train leaves in 15 minutes
C
They were at school yesterday
D
He will go to Indonesia next year
Slide 6 - Quizvraag
Past simple "to be"
De past simple van
to be
gebruik je wanneer je wilt zeggen dat iets vroeger was. Nu is dat voorbij.
She
was
angry at her parents.
We
were
at the hospital yesterday.
Slide 7 - Tekstslide
Past simple "to be"
Subject Present Past
I
am
was
you
are were
he/she/it
is was
we
are were
you
are were
they
are were
Slide 8 - Tekstslide
I................ at the beach yesterday.
A
was
B
were
Slide 9 - Quizvraag
Past simple werkwoord "to be"
Als je een ontkenning wilt maken met het werkwoord "to be", dan doe je
not
of
n't
achter
was/were
I
was not (wasn’t) didn't have
you
were not ( weren't) didn't have
He
was not (wasn’t) didn't have
She
was not (wasn’t) didn't have
It
was not (wasn’t) didn't have
We
were not (weren’t) didn't have
You
were not (weren’t) didn't have
They
were not (weren’t) didn't have
Slide 10 - Tekstslide
We............... happy that we could go home early.
A
was
B
were
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het werkwoord " to have" in het Nederlands?
A
het werkwoord "zijn"
B
het werkwoord "hebben"
C
het werkwoord "gaan"
D
het werkwoord "worden"
Slide 12 - Quizvraag
Past simple "to have"
"to have" in de past simple gebruik je wanneer je wilt zeggen dat je iets in het
verleden
had. NU heb je dat niet meer.
“When she was young, she
had
a toy car.”
“We
had
a good time at the party.”
Slide 13 - Tekstslide
Past simple "to have"
Subject present past
I have
had
you have
had
he/she/It
has
had
we have
had
you have
had
they have
had
Slide 14 - Tekstslide
Verander de positieve zin naar een negatieve zin.
The bread was very soft.
Slide 15 - Open vraag
Past simple "to have"
Wanneer je van een positieve zin een negatieve zin wilt maken gebruik je
didn't have
. Hiermee geef je dus aan dat je iets vroeger niet had.
Didn't = Did not
I
didn't have
breakfast this morning.
We
didn't have
tests this whole week.
Slide 16 - Tekstslide
Dat was het! Hoe vond je het gaan?
Ik begrijp het nog niet
Ik begrijp het een beetje
Ik begrijp het helemaal
Slide 17 - Poll
Zou je graag extra uitleg willen?
Ja
Nee
Slide 18 - Poll
Meer lessen zoals deze
T1_past simple to have + to be
Juni 2022
- Les met
17 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
T1_past simple to have + to be
Mei 2022
- Les met
25 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Past tense to be/have
Juni 2024
- Les met
13 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 1
Chapter 6 I. Grammar
Mei 2023
- Les met
14 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 1
(WEEK12, 23-03) Past Simple
Maart 2020
- Les met
26 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
(WEEK12, 19-03) Past Simple & Aanwijzende Vnw.
November 2019
- Les met
22 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H. 1 Getting started
September 2023
- Les met
21 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo
Leerjaar 2
Grammar: Past Simple to have
Juni 2022
- Les met
11 slides