9.3 Glucose als grondstof

programma week 36.1
  1. Terugblik -  Log vast in LessonUp in.
  2. Uitleg 9.3
  3. Zelfstandig werken 
  4. Afsluiting
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

programma week 36.1
  1. Terugblik -  Log vast in LessonUp in.
  2. Uitleg 9.3
  3. Zelfstandig werken 
  4. Afsluiting

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik - huiswerk bespreken

Slide 2 - Tekstslide

Wat vervoeren de houtvaten?
A
water en mineralen
B
water en glucose
C
water en zuurstof
D
water

Slide 3 - Quizvraag

Bastvaten vervoeren....
A
van de wortel naar de bladeren
B
van de bladeren naar de wortel

Slide 4 - Quizvraag

Waar zitten luizen op een blad?
A
houtvaten
B
vaatbundel
C
bastvaten

Slide 5 - Quizvraag

Bastvaten bevinden zich aan de .......... van een blad.
A
onderkant
B
bovenkant

Slide 6 - Quizvraag

Transport omhoog in een stengel komt o.a. door....
A
spierkracht
B
zwaartekracht
C
verdamping van water uit de huidmondjes
D
zuigkracht van de bastvaten

Slide 7 - Quizvraag

Een peen is een verdikte wortel die reservestoffen bevat.
Hoe komen de reservestoffen in de peen?
A
via bastvaten
B
via houtvaten
C
via haarvaten
D
via wortelharen

Slide 8 - Quizvraag

9.3 Glucose als grondstof

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen
9.3.1 Je kunt beschrijven onder welke omstandigheden fotosynthese en verbranding plaatsvinden.
9.3.2 Je kunt aangeven welke stoffen een plant kan maken uit de grondstof glucose en wat de functies zijn van deze stoffen.


Een plant heeft naast licht en een geschikte temperatuur alleen koolstofdioxide, mineralen en water nodig. Hiermee kan de plant eiwitten, koolhydraten, vetten en vitaminen maken. Dat is handig voor de plant, maar ook voor de mens en andere organismen.


Slide 10 - Tekstslide

Energierijke en energiearme stoffen
Energierijke stoffen zijn de stoffen waaruit een organisme is opgebouwd of door organismen worden gevormd. Voorbeelden van energierijke stoffen zijn eiwitten, koolhydraten (zoals glucose) en vetten.  Deze kunnen oa. als brandstof worden gebruikt.

Energiearme stoffen komen zowel voor in organismen als in de levenloze natuur (rotsen, water, lucht). Voorbeelden van energiearme stoffen zijn koolstofdioxide, mineralen en water.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat is assimilatie? 
Organismen kunnen anorganische en kleinere organische stoffen omzetten in andere, grotere organische stoffen:
Bijvoorbeeld fotosynthese:
Anorganische stoffen als koolstofdioxide en water worden omgezet in glucose (organisch). 

Dit wordt assimilatie genoemd. 
Alle organismen assimileren.

 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Functie van assimilatieproducten
Brandstoffen worden verbruikt bij de verbranding. Vooral glucose is een belangrijke brandstof. De glucose die niet als brandstof nodig is, wordt gebruikt voor de assimilatie van andere stoffen.

Bouwstoffen worden gebruikt bij de vorming van cellen en weefsels (voor opbouw en herstel). Eiwitten zijn bijvoorbeeld nodig voor de vorming van DNA en cytoplasma en cellulose is nodig voor de vorming van celwanden.

Reservestoffen, vooral zetmeel, worden opgeslagen voor later. Elke cel bevat een kleine hoeveelheid reservestoffen. 

Slide 15 - Tekstslide

opslag van reservestoffen

Slide 16 - Tekstslide

wat
Lezen en maken bs 9.3
Hoe
lees daarna de tekst van basisstof  9.3 (in stilte - 10 min.)
laptop dus dicht! 
Bekijk daana de  3 filmpjes van 9.3 (oortjes gebruiken) Maak daarna  de opdrachten.
Hulp
1) boek    2) medeleerling 3) docent
Tijd
 xx minuten
Klaar?
Oefen met de flitskaarten




timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 18 - Tekstslide