A2 - oefenzinnen 23.6.2023

Freitag, den 23.6.2023
die Fälle
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Freitag, den 23.6.2023
die Fälle

Slide 1 - Tekstslide

In welke naamval staat het zinsdeel dat tussen haakjes staat?

Slide 2 - Tekstslide

1. (Das Postamt) hat diese Paketen verloren!
A
eerste naamval
B
derde naamval
C
vierde naamval

Slide 3 - Quizvraag

2. Hast du (deinen Eltern) es erzählt?
A
eerste naamval
B
derde naamval
C
vierde naamval

Slide 4 - Quizvraag

3. (Der Zug) fährt in zehn Minuten los.
A
eerste naamval
B
derde naamval
C
vierde naamval

Slide 5 - Quizvraag

4. Können Sie mir bitte (die Rechnung) bringen?
A
eerste naamval
B
derde naamval
C
vierde naamval

Slide 6 - Quizvraag

5. Meine Freundin ist (die beste Schulerin) in der Klasse.
A
eerste naamval
B
derde naamval
C
vierde naamval

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekenen de volgende voorzetsels?

Slide 8 - Tekstslide

+4 - durch

Slide 9 - Open vraag

+3 - mit

Slide 10 - Open vraag

+3 - aus

Slide 11 - Open vraag

+4 - entlang

Slide 12 - Open vraag

+4 - bis

Slide 13 - Open vraag

In welke naamval staat het zinsdeel tussen haakjes?

Slide 14 - Tekstslide

1. Ich warte dan (bei der Kirche).
A
eerste naamval
B
derde naamval
C
vierde naamval

Slide 15 - Quizvraag

2. Das Geschenk ist (für deinen Bruder).
A
eerste naamval
B
derde naamval
C
vierde naamval

Slide 16 - Quizvraag

3. Ist sie (zu dem Sportgeschäft) gegangen?
A
eerste naamval
B
derde naamval
C
vierde naamval

Slide 17 - Quizvraag

Kan je het nu zelf? 
Wat is het goede antwoord?
Meerkeuzevragen...

Slide 18 - Tekstslide

1. Seid ihr alle gegen dies___ Pläne (mv)?
A
dies
B
dieser
C
diese
D
diesen

Slide 19 - Quizvraag

2. Gegenüber d___ Rathaus steht ein großer Baum.
A
der
B
das
C
den
D
dem

Slide 20 - Quizvraag

3. Wo steht d___ Automat (m)?
A
der
B
die
C
das
D
den

Slide 21 - Quizvraag

... en open vragen.

Slide 22 - Tekstslide

1. Er ist auf der Suche nach ein___ Haustier.

Slide 23 - Open vraag

2. Was hast du von sein___ Schwester bekommen?

Slide 24 - Open vraag

3. D___ Kaffee (m) und die Cola schmecken nicht gut.

Slide 25 - Open vraag

4. Der Mann hat sein___ Mann ein Buch gegeben.

Slide 26 - Open vraag

5. Was kam da plötzlich um d___ Ecke?

Slide 27 - Open vraag

Das war es!
Gibt es noch Fragen?

Slide 28 - Tekstslide