1.2 Executieve functies

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Leren-lerenMentorlesMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Weten wat executieve functies zijn
  • Weten welke executieve functies er zijn 
  • Grip krijgen op je executieve functies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat denk je dat executieve functies zijn?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Executieve functies
"Een verzamelnaam voor alle cognitieve processen die nodig zijn voor het beheer en de aansturing van het brein, en de bijbehorende hulpmiddelen om een doel te kunnen bereiken"

Slide 4 - Tekstslide

‘Executieve functies’ is een verzamelnaam voor alle cognitieve processen die nodig zijn voor het beheer en de aansturing van het brein, en de bijbehorende hulpmiddelen om een om een doel te kunnen bereiken. 

  • Prefrontale cortex  
  • Blijft door ontwikkelen 
  • Voeding, zuurstof (sporten) en slaap

Slide 5 - Tekstslide

De executieve functies blijven tot ver in de volwassenheid door ontwikkelen. Bij het toenemen van de leeftijd neemt ook de omvang van de prefrontale cortex toe en verbeteren de verbindingsmogelijkheden. Je kunt dus steeds beter gebruik maken van je executieve functies. Voeding, zuurstof (beweging) en slaap zijn belangrijke voorwaarden. 

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet het kind kunnen om te luisteren naar de opdracht?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De elf executieve functies

Slide 8 - Tekstslide

Er worden elf executieve functies onderscheiden:
1. Werkgeheugen: Het vermogen om informatie in het geheugen vast te houden tijdens de uitvoering van complexe taken.
2. Reactie-inhibitie: Het vermogen om na te denken voordat je iets doet.
3. Emotieregulatie: Het vermogen om emoties reguleren om doelen te realiseren, taken te voltooien of gedrag te controleren.
4. Volgehouden aandacht: Het vermogen om de aandacht erbij te houden, ondanks afleidingen, vermoeidheid of verveling.
5. Taakinitiatie: Het vermogen om zonder uitstel aan een taak te beginnen, op tijd en op een efficiënte wijze.
6. Planning: Het vermogen om een plan te maken om een doel te bereiken of een taak te voltooien. Hierbij moet je ook in staat zijn om beslissing over wat belangrijk is en wat niet.
7. Organisatie: Het vermogen om dingen volgens een bepaald systeem te ordenen.
8. Timemanagement: Het vermogen om in te schatten hoeveel tijd je hebt, hoe je die kunt indelen en hoe je je aan tijdslimieten en deadlines kunt houden.
9. Doelgericht doorzettingsvermogen: Het vermogen om een doel te formuleren, dat te realiseren en daarbij niet afgeleid te worden door irrelevante zaken.
10. Flexibiliteit: Het vermogen om plannen te herzien bij belemmeringen of tegenslagen. Aanpassingsvermogen om met veranderende omstandigheden om te gaan.
11. Metacognitie: Het vermogen om een stapje terug te doen om jezelf en de situatie te overzien om te bekijken hoe je een probleem aanpakt. Het gaat om zelfevaluatie.
Wat is belangrijk voor schoolsucces?
A
Intelligentie
B
Executieve vaardigheden
C
Motivatie
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 9 - Quizvraag

Executieve vaardigheden zijn net zo belangrijk als intelligentie als het gaat om succes op school. Als je weet hoe je het beste leert, hoe je je kunt motiveren en je werk kunt organiseren, dan komt het rendement vanzelf. 

Slide 10 - Tekstslide

Deel bladzijde 19 (Werkboek Lessenreeks VO) uit. Laat de leerlingen een krulletje zetten bij de twee executieve functies die ze denken onder de knie te hebben. Laat ze daarna een kruisje zetten bij twee executieve functies die nog een uitdaging lijken of die ze nog moeilijk vinden.

Bespreek welke gedragingen je ziet bij iemand die de executieve functies goed afgaan en welke gedragingen je ziet bij iemand voor wie de executieve functies nog een uitdaging zijn. Schrijf de antwoorden op het bord.

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waar in de hersenen zitten de executieve functies?
A
Prefrontale cortex
B
Limbisch systeem
C
Hypothalamus
D
Hippocampus

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel executieve functies zijn er?
A
9
B
10
C
11
D
12

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Laten we een vragenlijst invullen om te kijken hoe goed jouw executieve functies al zijn. Vul hem serieus in, je doet het namelijk voor jezelf ;)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • Het gebruiken van stappen om je doel te bereiken
  • Beslissen wat je als eerste wil doen
  • Bedenken hoe je langetermijnopdrachten kan aanpakken
  • Onderzoeken welke hulpmiddelen je nodig hebt om te slagen
  • Als eerste focussen op de belangrijkste taken
  • Activiteiten op een rij zetten
  • Doelen stellen
Een plan bedenken om een doel te bereiken of een taak te voltooien


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Organisatie
• Je spullen op orde houden
• Een systeem ontwikkelen dat je helpt materialen te sorteren
• Alle nodige informatie voor een taak klaar hebben liggen
• Een kalender gebruiken om data en belangrijke momenten te onthouden
• De dingen in logische volgorde zetten

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Time management
• Op orde stellen van wat als eerste af moet
• Je aan een schema houden
• Op tijd zijn
• Langetermijnprojecten aanpakken
• Inschatten hoeveel tijd je hebt
• Inschatten hoeveel tijd iets nodig heeft
• Binnen de tijdslimieten blijven

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkgeheugen
• Informatie in het hoofd houden
• Opdrachten met meerdere stappen kunnen afmaken
• Onthouden van opdrachten en informatie
• Aantekeningen maken
• Begrijpen van mondelinge instructies
• Herinneren van belangrijke informatie tijdens het uitvoeren van je taak
• Oplossen van rekensommen met veel stappen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reactie inhibite
  • Je eigen gedrag, handeling en gedachte op tijd stoppen
  • Je niet laten afleiden
  • Je emoties in bedwang houden
  • Bedenken of je later met meer succes kunt reageren
  • Niet onmiddellijk met emoties reageren maar bedenken:
       1. wat je wil bereiken
       2. wat je daarvoor moet doen
       3. wat je wil vertellen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Metacognitie
• Steeds naar je voortgang kijken terwijl je bezig bent
• Je werk controleren voor je het inlevert
• Naar de voortgang kijken nadat je iets hebt afgemaakt
• Bewust zijn van je eigen gedrag en voortgang
• Bewust zijn van je gevoelens
• Begrijpen wat er nodig is om succesvol te zijn
• Begrijpen hoe jouw gedrag en acties anderen beïnvloeden

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Emotieregulatie
• Jezelf kalm houden wanneer je je boos maakt
• De tijd nemen om taken te voltooien
• Je emoties in bedwang houden

Word je snel rustig of boos?
Heb je je snelheid onder controle?
Aan welke kant staat jouw meter?
Weet je wat je kunt doen om weer rustig te worden?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgehouden aandacht
• Geconcentreerd blijven op je taak
• Gebeurtenissen herkennen die je kunnen afleiden
• Negeren of verwijderen van afleiding
• Je aandacht van deze taak naar een andere taak verplaatsen
• Weten wanneer je op een zijspoor zit of niet gefocust bent

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taakinitiatie
• Op tijd starten met een taak
• Beginnen met een taak, ook wanneer je er geen zin in hebt
• Een routine ontwikkelen die je helpt een taak te beginnen
• Stoppen met uitstellen
• Een strategie gebruiken om gemotiveerd te blijven 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Flexibiliteit
• Wisselen tussen taken en activiteiten
• Kunnen improviseren en met de stroom meegaan
• Out of de box kunnen denken
• Een nieuwe aanpak verzinnen
• Aanpassen aan veranderingen in plannen en activiteiten

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelgericht doorzettingsvermogen
• De stappen kunnen volgen tot je doel bereikt is
• Niet opgeven
• Doorwerken ondanks uitdagingen en obstakels
• Een doel stellen voordat je aan een taak begint
• Taken helemaal en goed afmaken

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Al deze vaardigheden zijn aangeboren, maar worden steeds beter. Je kan ze zelfs trainen. Hoe beter je ze traint in je tienerjaren, meer profijt je er van hebt als je volwassen bent.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies