V2 H13 Samenstellingen

Programma
  1. Lezen
  2. Oefenen samstellingen en koppelteken
  3. Aan het werk
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programma
  1. Lezen
  2. Oefenen samstellingen en koppelteken
  3. Aan het werk

Slide 1 - Tekstslide

Lezen

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord?

De ... (BEROVEN) winkels moesten de deuren sluiten.
A
beroofden
B
berooften
C
beroofde
D
beroofte

Slide 3 - Quizvraag

Kies de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord!
A
de rode muur
B
de roden muur

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord?

De ... (VERRADEN) vrienden verbraken het contact.
A
verraden
B
verrade
C
verraadden
D
verraadde

Slide 5 - Quizvraag

Geef de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord
de (zilver) ring
A
zilvere
B
zilveren

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van het werkwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord?

(breken) Het ......... been.
A
gebreken
B
gebroke
C
gebroken
D
gebrooken

Slide 7 - Quizvraag

Waarom zijn de woorden enigste en optimaler fout?

Slide 8 - Open vraag

3a. Wat is de juiste spelling van de samenstelling?
A
zonnestraal
B
zonnenstraal

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
encyclopedieën
B
encyclopediën
C
encyclopedies

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstellingen?
A
Gerstenmeel
B
Gerstemeel

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstellingen?
A
bloed transfusie dienst
B
bloedtransfusiedienst
C
bloedtransfusie dienst
D
bloed transfusiedienst

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstellingen?
A
Wiegelied
B
Wiegenlied

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstellingen?
A
microelektronica
B
mikro-elektronica

Slide 14 - Quizvraag

Je schrijft een tussenletter -e- als het 1e deel van de samenstelling geen zelfstandig naamwoord is.
Je schrijft een tussenletter -e- als het 1e deel van de samenstelling geen meervoud heeft.
Je schrijft een tussenletter -e- als het 1e deel van de samenstelling de betekenis van het tweede deel versterkt.
Je schrijft een tussenletter -e- als het woord niet (meer) herkenbaar is als een samenstelling en een uitdrukking vormt.
beresterk
platteland
pierewaaien
tarwebrood
stekeblind
karnemelk
bruidegom
melkglas

Slide 15 - Sleepvraag

Sleep de samenstellingen naar de juiste plaats.
Samenstelling met tussenletter -s-
Samenstelling met tussenletter  -(e)n-
Samensteling met tussenletter -e-
plant + bak
lamp + kap
maan + schijn
groente + boer
lieveling + stad
bakker + room

Slide 16 - Sleepvraag

Koppelteken
Bestudeer blz 56 goed voor 2 minuten

Slide 17 - Tekstslide

Wat is een koppelteken?
A
is een leesteken dat wordt gebruikt als scheidingsteken tussen delen van een zin
B
is een leesteken dat onderdelen van samenstellingen met elkaar verbindt.
C
is een leesteken dat wordt gebruikt om nadruk te geven aan een woord of zin
D
Geen één antwoord is juist

Slide 18 - Quizvraag

Koppelteken?
A
80 jarige
B
80-jarige
C
80jarige

Slide 19 - Quizvraag

Koppelteken?
A
12-plusser
B
12 plusser

Slide 20 - Quizvraag

Koppelteken?
A
hbo student
B
hbo-student
C
hbostudent

Slide 21 - Quizvraag

Koppelteken?
A
lenteui
B
lente-ui

Slide 22 - Quizvraag

Koppelteken?
A
luitenant-kolonel
B
luitenantkolonel

Slide 23 - Quizvraag

Koppelteken?
A
drieëndertig
B
drie en dertig
C
drie-en-dertig

Slide 24 - Quizvraag