*Begrippen strafbeschikking, bestrafte en transactie omschrijven
*begrip Halt-straf omschrijven
* de eisen aan een proces-verbaal benoemen
Slide 2 - Tekstslide
Omschrijf het begrip "VERVOLGING"
Slide 3 - Open vraag
Als het OM een strafzaak aangeboden krijgt kunnen zij 2 dingen doen, welke?
A
Vervolgen of
Straf opleggen
B
Seponeren of vervolgen
C
Seponeren of afzien
D
Vervolgen of ontvolgen
Slide 4 - Quizvraag
Wat houdt het begrip "seponeren (sepot)" in?
Slide 5 - Open vraag
Wat betekend "voorwaardelijk Sepot"?
A
Dat het nog niet zeker is of er wordt geseponeerd.
B
Dat het OM gaat seponeren onder bepaalde voorwaarden.
C
Dat de verdachte veroordeeld gaat worden
D
Dat de verdachte niet meer gaat horen
Slide 6 - Quizvraag
Wat is technisch Sepot?
A
Onvoldoende of onrechtmatig bewijs
B
Dat de verdachte niet technisch genoeg is
C
De techniek (PC) van de OVJ werk niet naar behoren
D
De techniek (PC) van de Rechter werk niet naar behoren
Slide 7 - Quizvraag
Wat betekend het begrip "Opportuniteitsbeginsel"?
Slide 8 - Open vraag
Lees art 12 WvSV eens door op blz 1-2 Wat wordt hier gezegd over art 12?
Slide 9 - Open vraag
Wat is een Transactie?
Slide 10 - Open vraag
Omschrijf het begrip "Bestrafte"
Slide 11 - Open vraag
Wat is een "Strafbeschikking"?
Slide 12 - Open vraag
Omschrijf het begrip "HALT-straf"
Slide 13 - Open vraag
Welke feiten zijn de lichtere feiten die voor HALT in aanmerking komen?
Slide 14 - Open vraag
Voor het toepassen van een HALT straf gelden enkele voorwaarden. Welke zijn dit?
Slide 15 - Open vraag
Welke HALT-straf kan er opgelegd worden?
Slide 16 - Open vraag
Lees art 152 WvSV eens door
op blz 2-1
Slide 17 - Tekstslide
Art 152 WvSV
1. De Ambtenaren, met de opsporing van strafbare feiten belast, maken ten spoedigste proces-verbaal op van het door hen opgespoorde feit of hetgeen door hen tot opsporing is verricht of bevonden.
2. het opmaken van proces verbaal kan onder verantwoordelijkheid van het openbaar ministerie achterwege worden gelaten.
Slide 18 - Tekstslide
Wat valt je op aan dit artikel?
Slide 19 - Open vraag
Hoe noem je deze bevoegdheid?
A
De doe maar wat bevoegdheid
B
Ik weet het niet bevoegdheid
C
Discretionaire bevoegdheid
D
Discretie bevoegdheid
Slide 20 - Quizvraag
Wat houdt "Discretionaire bevoegdheid" concreet in?
Slide 21 - Open vraag
Wanneer een opsporingsambtenaar een PV opmaakt, wanneer moet hij dit doen?
A
Ten spoedigste
B
Onverwijld
C
Wanneer hij tijd heeft
D
Binnen de termijn van 7 dagen
Slide 22 - Quizvraag
Aan welke Wettelijk eisen moet een Proces-Verbaal voldoen?
Slide 23 - Open vraag
Lees Art 29A lid 2 en lid 3 WvSV door op blz 2-4
Slide 24 - Tekstslide
Wat zegt Artikel 29a WvSV?
Slide 25 - Open vraag
Omschrijf de volgende begrippen: Het begrip "Feit" Het begrip "Omstandigheden" Het begrip "Waarneming" Het begrip "Ondervinding"