Les 1: theorie en voorbeelden over discussiëren

Ik weet wat een discussie is
Ik kan argumenten bedenken bij een stelling
Ik weet op welke dingen ik moet letten bij een discussie
Definitie
Slechte voorbeelden
Nederlands
Een stelling bedenken in het thema. 

Hebben we alle doelen behaald?
Als je nog geen stelling hebt bedacht: neem volgende les een stelling mee in het thema Mens & dier. Je mag hierbij internet gebruiken!
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Ik weet wat een discussie is
Ik kan argumenten bedenken bij een stelling
Ik weet op welke dingen ik moet letten bij een discussie
Definitie
Slechte voorbeelden
Nederlands
Een stelling bedenken in het thema. 

Hebben we alle doelen behaald?
Als je nog geen stelling hebt bedacht: neem volgende les een stelling mee in het thema Mens & dier. Je mag hierbij internet gebruiken!

Slide 1 - Tekstslide

Argumenteren

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Ik weet wat een discussie is
Ik kan argumenten bedenken bij een stelling
Ik weet op welke dingen ik moet letten bij een discussie

Slide 3 - Tekstslide

Definitie
dis·cus·sie (de; v; meervoud: discussies)  
uitwisseling van gedachten, meningen: in discussie gaan met iem.; ter discussie staan niet vaststaan, onderwerp van gedachtewisseling zijn

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

timer
2:00
Waar moet je dus op letten bij het voeren van een discussie?
Wat moet je doen?
Wat moet je juist niet doen?

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Waarom leer je dit?
- Zodat je je sterk voelt in een discussie. 

- Zodat je serieus wordt genomen als je een discussie start.


Slide 12 - Tekstslide

In dicussies en debatten gaat het erom anderen te overtuigen van jouw standpunt. 

Dit doe je door sterke argumenten in te brengen.

Slide 13 - Tekstslide

Theorie 
Feiten: een feit kun je controleren.
Mening: een mening is iets wat iemand vindt.
Argument: reden waarom je een bepaalde mening hebt

Slide 14 - Tekstslide

Een goede discussie: waar moet je op letten?


  • Bereid je voor op het onderwerp, kom met goede argumenten
  • Spreek rustig en verstaanbaar
  • Let op je houding
  • Luister goed naar de ander
  • Stel vragen
  • Geef beleefd aan als je de beurt wilt

Slide 15 - Tekstslide

Discussiëren
1. Wat is de vraag of stelling?
2. Wat is de mening van de deelnemers over het onderwerp?
3. Welke argumenten en voorbeelden hebben de deelnemers?
3. Reageren op elkaars mening en vragen stellen
4. Afsluiten met conclusie of oplossing

Slide 16 - Tekstslide

Theorie 
Stelling: een bewering over een onderwerp om een discussie op gang te brengen.
Standpunt: daarmee geef je je mening (vóór of tegen) over dat onderwerp.
Argumentatie: redenen waarmee je anderen overtuigt van je standpunt.

Slide 17 - Tekstslide

Hoe ziet een debat eruit?
1. Je kiest een stelling om je mening over te geven.
2.Je denkt na over waarom je de stelling hebt gekozen.
3. Je bent het eens of oneens met de stelling. (2 'partijen')
4. Geef ten minste twee goede argumenten voor je standpunt.
5. Je verdedigt je stelling of je valt de stelling aan.


Slide 18 - Tekstslide

Staat hier een feit, mening of argument?

Uit onderzoek blijkt dat roken slecht is voor je gezondheid.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een argument?
A
een argument is bewijsbaar
B
een argument is een reden waarom jij iets vindt

Slide 20 - Quizvraag

In welke zin staat een argument?
A
In de herfst vallen veel bladeren van de bomen
B
Ik houd van de herfst
C
al dat blad is gevaarlijk, want je glijdt zo uit!
D
In de herfst gaan wij graag naar het bos.

Slide 21 - Quizvraag

In de alinea zegt Lampert: 'Dat is toch een aanfluiting voor onze samenleving?'
Dit is ....

A
een feit
B
een mening
C
een argument

Slide 22 - Quizvraag

Kinderopvang moet voor alle ouders ten minste drie dagen in de week gratis worden.
A
stelling
B
standpunt
C
argument

Slide 23 - Quizvraag

Door kinderopvang gratis te maken wordt het toegankelijk voor ieder kind. Het is dan net als het onderwijs een publieke basisvoorziening. Bron: Groenlinks
A
stelling
B
standpunt
C
argument

Slide 24 - Quizvraag

Door kinderopvang gratis te maken bevorderen we de kansengelijkheid, omdat kinderopvang bijdraagt aan de ontwikkeling van kinderen. Ook geeft het ouders vrijheid om werk en zorg te verdelen. Bron: GroenLinks
A
stelling
B
standpunt
C
argument

Slide 25 - Quizvraag

Opdracht:

Bedenk een stelling in het thema Mens & dier 
waar je een discussie over zou kunnen voeren. 
Let hierbij op dat je geen mensen beledigt!

timer
3:00

Slide 26 - Tekstslide

Evaluatie

Wat heb je geleerd?
Hoe heb je je voorbereid?
Wat zou je anders doen een volgende keer?

Slide 27 - Tekstslide

Lesdoelen behaald?

Ik weet wat een discussie is
Ik kan argumenten bedenken bij een stelling
Ik weet op welke dingen ik moet letten bij een discussie

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk volgende les

Als je nog geen stelling hebt bedacht: neem volgende les een stelling mee in het thema Mens & dier. Je mag hierbij internet gebruiken!

Slide 29 - Tekstslide