In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 3 - Lezen (blz. 64)
Tekstverbanden en signaalwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
in toetsweek: toets H3
Lesdoel vandaag: je kunt opsommingen, tegenstellingen en voorbeelden in een tekst herkennen en begrijpen
Hoe? Eerst uitleg, dan oefenen met opdrachten in boek (P. 68 opdracht 4)
Klaar? lezen voor de lijst!
Slide 2 - Tekstslide
Leesvaardigheid tot nu toe
Hoofdstuk 1: Hoofdzaken en hoofdgedachte
Hoofdstuk 2: Tekstdoel en publiek
Nieuwe stof:
Hoofdstuk 3: Verbanden en signaalwoorden
(opsomming, tegenstelling, voorbeeld).
Slide 3 - Tekstslide
Hoofdstuk 1: Hoofdzaken
Kernzinnen: eerste, tweede of laatste zin van een alinea.
Als je alle kernzinnen op een rijtje zou zetten, heb je dus de hoofdzaak van de tekst te pakken!
Slide 4 - Tekstslide
Hoofdstuk 1: Hoofdgedachte
Het belangrijkste van de tekst, samengevat in één zin.
Wat is het belangrijkste dat over het onderwerp wordt gezegd?
Je vindt de hoofdgedachte vaak in de inleiding of in het slot.
Slide 5 - Tekstslide
H2: Tekstdoel
Een schrijver schrijft niet zomaar een tekst.
Hij heeft altijd een doel voor ogen: hij wil iets met zijn tekst.
Bovendien houdt een schrijver rekening met zijn publiek.
Je kunt verschillende tekstsoorten en tekstdoelen noemen.
Slide 6 - Tekstslide
Hoofdstuk 2: Tekstdoel (en publiek)
Het doel van een tekst kan zijn:
informeren
overtuigen
amuseren
instrueren
activeren
Kun je bij elk doel een tekstsoort bedenken?
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
1
2
2
4
5
6
7
Na
omdat
en
in eerste
omdat
Nu
want
Slide 9 - Sleepvraag
Slide 10 - Tekstslide
N
Slide 11 - Tekstslide
Deze tekstverbanden moet je kennen:
1. opsommend verband (opsomming)
- dingen die met elkaar te maken hebben, worden achter
elkaar opgenoemd.
- voorbeelden van signaalwoorden: ten eerste, om te
beginnen, bovendien, ook, verder, ten slotte, en,
opsommingstekens
Slide 12 - Tekstslide
Deze tekstverbanden moet je kennen:
2. tegenstellend verband (tegenstelling)
- tegenovergestelde zaken worden genoemd
- voorbeelden van signaalwoorden: maar, tegenover, toch,
echter, hoewel, daarentegen, ofschoon
Slide 13 - Tekstslide
Deze tekstverbanden moet je kennen:
3. toelichtend verband (toelichting/voorbeeld)
- een onderwerp wordt uitgelegd, verduidelijkt,
vaak met behulp van voorbeelden
- voorbeelden van signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, als,
zoals, denk aan, neem nou
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Het kabinet werkt aan een algeheel vuurwerkverbod om zorg- en hulpverleners in deze coronacrisis niet nog meer te belasten. En daarmee wordt opeens mogelijk waar al jaren om geroepen wordt door onder meer artsen, agenten en bestuurders - maar waar ook veel weerstand tegen is.
Bij welk tekstverband hoort het signaalword 'en'?
A
Toelichtend verband (voorbeeld)
B
Tegenstellend verband
C
Opsommend verband
Slide 16 - Quizvraag
Het kabinet werkt aan een algeheel vuurwerkverbod om zorg- en hulpverleners in deze coronacrisis niet nog meer te belasten. En daarmee wordt opeens mogelijk waar al jaren om geroepen wordt door onder meer artsen, agenten en bestuurders - maar waar ook veel weerstand tegen is.
Bij welk tekstverband hoort het signaalword 'maar'?
A
Toelichtend verband (voorbeeld)
B
Tegenstellend verband
C
Opsommend verband
Slide 17 - Quizvraag
Leg in je eigen woorden uit wat tekstverbanden en signaalwoorden zijn.
Slide 18 - Open vraag
Vandaag:
Les 1 (fictie):
- Lezen uit je leesboek
- Feedback geven op recensies Graphic Novel
- Verder lezen
Les 2:
- Herhaling lezen H3;
- Verder werken met weektaak
Slide 19 - Tekstslide
Lezen H3: tekstverbanden
Drie soorten tekstverbanden (er komen er meer in H4)
1. Opsommend verband 2. Tegenstellend verband
3. Toelichtend verband
Maken: Lezen H3, opdracht 1, 2 + 4
Aftekenen: Volgende week maandag af en nagekeken. Klaar? Aftekenen.
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
'Vuurwerkverbod betekent einde vuurwerktraditie'
We lezen een tekst over het vuurwerkverbod.
Daarna maken jullie vragen over de tekst.
Slide 24 - Tekstslide
'Vuurwerkverbod betekent einde vuurwerktraditie'
Het kabinet werkt aan een algeheel vuurwerkverbod om zorg- en hulpverleners in deze coronacrisis niet nog meer te belasten. En daarmee wordt opeens mogelijk waar al jaren om geroepen wordt door onder meer artsen, agenten en bestuurders - maar waar ook veel weerstand tegen is.
Het algehele vuurwerkverbod geldt alleen dit jaar, maar vuurwerkliefhebbers zijn er niet gerust op en bestuurders zien mogelijkheden voor een andere viering in de toekomst. Leidt het verbod tot een nieuwe vuurwerktraditie in Nederland?
Slide 25 - Tekstslide
Een aantal burgemeesters hoopt van wel. Onder andere Pieter Broertjes, de burgemeester van Hilversum. Hij werkt in zijn gemeente al jaren aan een andere, veiligere viering van oud en nieuw. Dit jaar biedt volgens hem een kans. Nederlanders kunnen zich door de huidige situatie ook de komende jaren anders tot vuurwerk verhouden.
Consumentenpsycholoog Patrick Wessels denkt dat het moeilijk wordt om mensen mee te krijgen in een verbod, juist omdat het om vuurwerk gaat. "De aantrekkingskracht zit er voor een groot deel in dat het afsteken daarvan de rest van het jaar niet mag."
Slide 26 - Tekstslide
Wat is de tegenstelling in deze zin? Het algehele vuurwerkverbod geldt alleen dit jaar, maar vuurwerkliefhebbers zijn er niet gerust op en bestuurders zien mogelijkheden voor een andere viering in de toekomst.
Slide 27 - Open vraag
Welk signaalwoord van het toelichtend verband zie je in de zin? Een aantal burgemeesters hoopt van wel. Onder andere Pieter Broertjes, de burgemeester van Hilversum. Hij werkt in zijn gemeente al jaren aan een andere, veiligere viering van oud en nieuw. Dit jaar biedt volgens hem een kans.
Slide 28 - Open vraag
Vul onderstaande zinnen aan: Ik vind dat er een vuurwerkverbod moet komen en ... Ik vind dat er een vuurwerkverbod moet komen, maar ................ . Neem nou ......