Woordenschat

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 3A

Vandaag...
- brief van Schrijven H3 bespreken
- nieuwsquiz
- Woordenschat H3 afmaken






 Huiswerk 
Maken h3: Woordenschat.
Leer de woordenlijst (zie bestanden in Teams).









Leerdoelen:
- Ik kan figuurlijk taalgebruik herkennen en begrijpen.
- Ik kan de betekenis van uitdrukkingen opzoeken in het woordenboek
- Ik ken de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 3A

Vandaag...
- brief van Schrijven H3 bespreken
- nieuwsquiz
- Woordenschat H3 afmaken






 Huiswerk 
Maken h3: Woordenschat.
Leer de woordenlijst (zie bestanden in Teams).









Leerdoelen:
- Ik kan figuurlijk taalgebruik herkennen en begrijpen.
- Ik kan de betekenis van uitdrukkingen opzoeken in het woordenboek
- Ik ken de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

En nu...
Maken: Woordenschat hoofdstuk 3.


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Schrijven hoofdstuk 3
Opdracht 2 niet ingeleverd?

Vanmiddag na je laatste les melden in lokaal 24.

Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat

Slide 7 - Tekstslide

DOEL

FIGUURLIJK TAALGEBRUIK 


- het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik kennen

- figuurlijk taalgebruik herkennen en begrijpen

- je kunt de betekenis van uitdrukkingen opzoeken in een woordenboek



Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

In teksten kom je vaak zinnen met figuurlijke betekenis tegen.


Om teksten goed te kunnen begrijpen, is het belangrijk om figuurlijk taalgebruik te herkennen.


Wanneer je zinnen met een figuurlijke betekenis letterlijk opvat, dan is het moeilijk om de tekst te begrijpen.

Slide 10 - Tekstslide

LETTERLIJK


- precies zoals het geschreven is

FIGUURLIJK


- bij wijze van spreken


- er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat


- ook wel beeldspraak genoemd

Slide 11 - Tekstslide

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


LETTERLIJK

Er kwamen geen kippen naar de gratis tennisles



Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


FIGUURLIJK

Er kwam helemaal niemand naar de gratis tennisles

Slide 12 - Tekstslide

UITDRUKKINGEN

- combinatie van woorden die samen een eigen,

soms figuurlijke, betekenis hebben.


- als je niet weet wat een uitdrukking betekent, dan zoek je in het woordenboek naar het eerste belangrijke woord uit de uitdrukking.

Slide 13 - Tekstslide

Tim en Tom kunnen heel goed samen door één deur.

Wat is de letterlijke betekenis?

Slide 14 - Open vraag

Tim en Tom kunnen heel goed samen door één deur.

Bij welk woord zoek je in het woordenboek naar
de figuurlijke betekenis?

Slide 15 - Open vraag

Tim en Tom kunnen heel goed samen door één deur.

Zoek de betekenis en schrijf op.

Slide 16 - Open vraag

Je raadt nooit wie ik gisteren tegen het lijf liep in de stad.

Wat is de letterlijke betekenis?

Slide 17 - Open vraag

Je raadt nooit wie ik gisteren tegen het lijf liep in de stad.

Bij welk woord zoek je in het woordenboek naar
de figuurlijke betekenis?

Slide 18 - Open vraag

Je raadt nooit wie ik gisteren tegen het lijf liep in de stad.

Zoek de betekenis en schrijf op.

Slide 19 - Open vraag

Mieke heeft thuis de vinger in de pap.

Wat is de letterlijke betekenis?

Slide 20 - Open vraag

Mieke heeft thuis de vinger in de pap.

Bij welk woord zoek je in het woordenboek naar
de figuurlijke betekenis?

Slide 21 - Open vraag

Mieke heeft thuis de vinger in de pap.

Zoek de betekenis en schrijf op.

Slide 22 - Open vraag

Lees de tekst

Dit verhaal zuig ik uit mijn duim.


De twee voetbalvrienden Geer en Ger kunnen meestal heel goed samen door één deur. Ze steunen elkaar door dik en dun.

Ze hebben ruzie als er een van de twee met het verkeerde been uit bed is gestapt. Als hun team een wedstrijd verliest, dan zijn de rapen gaar. Niets is goed en ze maken van een mug een olifant.

Gelukkig gaat dat snel voorbij en is alles weer koek en ei.

Slide 23 - Tekstslide


zuig ik uit mijn duim
A
altijd, onvoorwaardelijk
B
goed met elkaar overweg kunnen
C
verzin
D
maken van niets een groot probleem

Slide 24 - Quizvraag


samen door één deur
A
altijd, onvoorwaardelijk
B
goed met elkaar overweg kunnen
C
is het gedaan, is het zover gekomen
D
maken van niets een groot probleem

Slide 25 - Quizvraag


door dik en dun
A
altijd, onvoorwaardelijk
B
met een slecht humeur de dag beginnen
C
is het gedaan, is het zover gekomen
D
maken van niets een groot probleem

Slide 26 - Quizvraag


met het verkeerde been uit bed gestapt
A
uit je hoofd weten
B
met een slecht humeur de dag beginnen
C
is het gedaan, is het zover gekomen
D
maken van niets een groot probleem

Slide 27 - Quizvraag


dan zijn de rapen gaar
A
uit je hoofd weten
B
doen alsof je van niets weet
C
is het gedaan, is het zover gekomen
D
maken van niets een groot probleem

Slide 28 - Quizvraag


maken van een mug een olifant
A
iemand respecteren hoe hij is
B
doen alsof je van niets weet
C
is het gedaan, is het zover gekomen
D
maken van niets een groot probleem

Slide 29 - Quizvraag


alles weer koek en ei
A
iemand respecteren hoe hij is
B
doen alsof je van niets weet
C
is het goed tussen die twee
D
maken van niets een groot probleem

Slide 30 - Quizvraag

Maak de uitdrukking af:

Iemand voor vol ....
A
aanzien
B
geven
C
bloedt
D
hebben

Slide 31 - Quizvraag

Maak de uitdrukking af:

Een appeltje voor de dorst ...
A
kennen
B
geven
C
bloedt
D
hebben

Slide 32 - Quizvraag

Maak de uitdrukking af:

Zijn schaapjes op het droge ...
A
kennen
B
geven
C
bloedt
D
hebben

Slide 33 - Quizvraag

Maak de uitdrukking af:

Met twee maten ...
A
kennen
B
geven
C
bloedt
D
meten

Slide 34 - Quizvraag

Maak de uitdrukking af:

Iets op je duimpje ...
A
kennen
B
geven
C
bloedt
D
meten

Slide 35 - Quizvraag

Maak de uitdrukking af:

Doen alsof je neus ...
A
kennen
B
geven
C
bloedt
D
meten

Slide 36 - Quizvraag

Maak de uitdrukking af:

Iemand ervan langs ...
A
komen
B
geven
C
knopen
D
meten

Slide 37 - Quizvraag

Maak de uitdrukking af:

Iets in de oren ...
A
kennen
B
stoppen
C
knopen
D
meten

Slide 38 - Quizvraag

GELEERD?

FIGUURLIJK TAALGEBRUIK 


- het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik kennen

- figuurlijk taalgebruik herkennen en begrijpen

- je kunt de betekenis van uitdrukkingen opzoeken in een woordenboek



Slide 39 - Tekstslide