1MHV - week 40 present simple uitleg

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

6e uur --> Engels

pauze

7e uur --> DiaToets

Today's plan

Ik weet waar 'GiRaF' voor staat.

Ik kan in het Engels praten over gewoontes,regelmatigheden en  feiten.

Make notes!!

grab your copybook and pay attention

Hoe noemen we de tijd?

Ik loop naar school

Hij loopt naar school

Wij lopen naar school

Hoe noemen we de tijd?

Ik loop naar school

Hij loopt naar school

Wij lopen naar school

Tegenwoordige tijd --> Present Simple

Present Simple

I live in Rotterdam.

He lives in Amsterdam.

I drive to school every day.

He drives to work every day.

I eat pizza once a week.

He eats pizza twice a week.

I live in Rotterdam.

He lives in Amsterdam

I drive to school every day

He drives to work every day

I eat pizza once a week

He eats pizza twice a week.

feit

gewoonte/regelmaat

gewoonte/regelmaat

Wanneer?

Gewoonte

i

Regelmaat

a

Feit

ex: I walk to school every day.

Hoe?

I walk

you walk

he/she/it walks 

we walk

you walk

they walk

Hoe?

I walk

you walk

he/she/it walks --> Shit- regel

we walk

you walk

they walk

Hoe?

Bij bevestigende zinnen in present simple gebruik je de stam van het werkwoord. 

Behalve bij he/she/it, want dan gebruik je de shit-regel. --> Stam + (e)s

Signaalwoorden

Meestal staat er in de zin een aanwijzing dat je 

de 'Present Simple' moet gebruiken.

always/ every day/ usually/ often/never

Dit zijn woorden die aangeven dat het om een gewoonte/regelmaat of feit gaat.

(+)I ___ to school (to walk)

1. walk
2. walks

(+)He ___ to school (to walk)

1. walk
2. walks

(+) We ___ Fifa every day (to play)

1. play
2. plays

(+) She ___ Fifa every day (to play)

1. play
2. plays

Unit 2: lesson 4

exercise 6