- Ga samen met een medestudent vijf minuten in een ruimte zitten waar allerlei prikkels zijn. Dit kunnen personen zijn die aanwezig zijn, maar ook geluiden van bijvoorbeeld verkeer dat voorbijkomt. Zoek een plaats in de ruimte zodat je je waarneming rustig kunt uitvoeren. Praat niet met elkaar tijdens de oefening.
- Kies eerst allebei een ander zintuig. De een let bijvoorbeeld vooral op alles wat hij/zij ziet tijdens de waarneming, de ander kiest bijvoorbeeld het gehoor als zintuig en let vooral op wat hij/zij hoort tijdens de waarneming.
- Als de vijf minuten afgelopen zijn, schrijf je op wat je in die vijf minuten hebt waargenomen.
- Bespreek met elkaar jullie waarneming.