3K 4.4 Hetzelfde percentage erbij

4.4 Hetzelfde percentage erbij
Hoofdstuk 4 Werken met aantallen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.4 Hetzelfde percentage erbij
Hoofdstuk 4 Werken met aantallen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we 
doen vandaag?
  • Voorkennis
  • Uitleg
  • Oefenen
  • Aan het werk
  • Vragen en afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

?
Zijn er vragen van het huiswerk?

Slide 3 - Tekstslide

Geef de factor aan bij het percentage
116%
A
116
B
1,16
C
16
D
0,16

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel stijgt of daalt het aantal als de factor 1,09 is?
A
9% stijgen
B
109% stijgen
C
9% dalen
D
91 % dalen

Slide 5 - Quizvraag

Welke factor hoort bij een stijging van 12%
A
0,12
B
1,12
C
1,1
D
0,88

Slide 6 - Quizvraag

Je krijgt 23% korting op een telefoon van 375 euro.
Bereken de factor die bij de korting hoort.
A
0,23
B
1,23
C
0,77
D
1,77

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je leert hoe je rekent als een hoeveelheid steeds met hetzelfde percentage toeneemt.
Leerdoelen

Slide 8 - Tekstslide

Welke optie kies jij? Je krijgt 30 dagen lang een bedrag
elke dag 100.000 euro krijgen
dag 1: 0,01 dag 2: 0,02 dag3: 0,04 verdubbeld elke dag

Slide 9 - Poll

Als een hoeveelheid steeds met hetzelfde percentage toeneemt of afneemt, dan wordt in de vermenigvuldiging steeds dezelfde factor gebruikt
Voorbeeld: 
Elk jaar krijg je 3% rente op een geldbedrag van 450 euro. Je spaart 4 jaar.

Het bedrag na vier jaar is:
450 x 1,03 x 1,03 x 1,03 x 1,03

Slide 10 - Tekstslide

450 x 1,03 x 1,03 x 1,03 x 1,03 
kun je schrijven als:
450 x 1,03⁴
machten:

3 x 3 x 3 x 3 = 3⁴
7 x 7 x 7 x 7x 7 = 7⁵

Slide 11 - Tekstslide

Joris heeft € 625,- spaargeld.
De bank geeft 2,3% rente.
Met welke berekening kan Joris berekenen hoeveel spaargeld hij na 1 jaar heeft?
A
0,977 x 625
B
1,23 x 625
C
1,023 x 625
D
2,3 x 650

Slide 12 - Quizvraag

Joris heeft € 625,- spaargeld.
De bank geeft 2,3% rente per jaar
Welke berekening gebruik je als hij 5 jaar heeft gespaard? (punt betekent keer)
A
51,023625
B
1,0235625
C
52,3625
D
51,023625

Slide 13 - Quizvraag

Lennart opent een spaarrekening. Hij zet daar € 650 op. De bank geeft 3,7% rente. Welk bedrag staat er na 8 jaar op zijn rekening?
A
€ 8.606,37
B
€ 869,25
C
€ 896,25
D
€ 8.066,37

Slide 14 - Quizvraag

timer
10:00
Aan het werk
De eerste 10 min. ga je in stilte aan het werk! 
Daarna mag er zachtjes worden overlegd.
Bladzijde 134, 135, 136
Opdracht 24 tot en met 31

Klaar?: Laten zien en Nakijken


Slide 15 - Tekstslide

  • Hoe je rekent als een hoeveelheid steeds met hetzelfde percentage toeneemt.
Wat hebben we vandaag geleerd?

Slide 16 - Tekstslide