Verkleinwoorden NN7 tl/havo

Nederlands
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Start les
Zit je op je eigen plek?
Is je mobiel uit het zicht?
Zijn je oortjes uit?
Hangt je jas aan de kapstok?
Zijn je pet en capuchon af?
Je bent stil bij start les.

timer
1:30

Slide 2 - Tekstslide

Planning
Lezen 15 minuten
Uitleg verkleinwoorden
Maken opdrachten/huiswerk
Doel
Je weet hoe je verkleinwoorden moet spellen

Slide 3 - Tekstslide

Pak je leesboek erbij!
Je gaat 10 minuten lezen.

 
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Verkleinwoorden 
Van de meeste zelfstandig naamwoorden kun je een verkleinwoord maken door -je-tje of -pje erachter te zetten.

Bij verkleinwoorden gebruik je altijd het 
lidwoord 'het'.
Vb.      de boom - het boompje
            de kat - het katje
            de maan - het maantje
           

Slide 5 - Tekstslide

verkleinwoorden
Verkleinwoorden
Woorden die eindigen op -i -> krijgen er een -etje  in het verkleinwoord:
taxi -> taxietje
bikini -> bikinietje


Slide 6 - Tekstslide

Verkleinwoorden
- Verkleinwoorden van cijfers- of letterwoorden krijgen ook een apostrof (').
vb.          tv - tv'tje, de 3 - het 3'tje

- Woorden die op een klinker eindigen, krijgen een dubbele klinker 
vb.         fotootje, colaatje, menuutje, hobby'tje, taxietje).


Slide 7 - Tekstslide

Verkleinwoorden
- Woorden die op een korte klank eindigen, worden in het verkleinwoord soms lang:

vb. glas -> glaasje
        pad -> paadje


Slide 8 - Tekstslide

Woorden die eindigen op -y met een medeklinker ervoor -> krijgen een apostrof (') in het verkleinwoord.
  • lolly'tje
  • baby'tje  


(voor de -y staat geen medeklinker maar een klinker): Spray - spraytje 

Slide 9 - Tekstslide

Bij woorden die eindigen op medeklinker + i verandert de i in ie: taxi – taxietje.

Slide 10 - Tekstslide

Enkelvoud

café
auto
taxi
baby
display
bureau


Lastige verkleinwoorden

cafeetje
autootje
taxietje
baby'tje
displaytje
bureautje

Slide 11 - Tekstslide

Maak opdracht 1 tm 9
Ben je klaar? Ga dan verder met je presentatie of boekverslag.

Slide 12 - Tekstslide

Doelen deze les

Je weet hoe je verkleinwoorden moet spellen,
Volgende les


Huiswerk af.

Afsluiting

Zijn er nog vragen?
Controleer of je huiswerk hebt

Slide 13 - Tekstslide