In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Zouten
Lesplanning:
- Terugblik - Doel
- Uitleg
- Werktijd
- Exit
Les 3
Slide 1 - Tekstslide
Leg uit wat het verschil is tussen een metaal, zout en moleculaire stof
Slide 2 - Open vraag
ZOUTEN
MOLECULAIRE STOFFEN
Deel de volgende stoffen in bij de juiste groep.
TIP: uit welke atomen is de stof opgebouwd?
natriumjodide
CuO
NH3
methaan
KF
NH4+
Slide 3 - Sleepvraag
Een metaalion is altijd
A
positief
B
negatief
C
neutraal
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Ontstaat er een neerslagreactie? Zo ja, geef de vergelijking. Kaliumnitraat + Natriumchloride.
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Carbonaat
Nitraat
Hydraat
Fosfaat
Sulfaat
Sleep de juiste formules naar de juiste triviale naam
NO3
OH
PO4
CO3
SO4
Slide 9 - Sleepvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Zouten herkennen
Als je niet weet met welk zout je te maken hebt dan kun je de volgende herkenningspunten gebruiken:
Kijk naar de kleur. Koper = blauw, ijzer = bruin bijv.
Metaalionen kunnen ook een vlam verkleuren (Binas).
Kijk naar verschil in oplosbaarheid.
Gebruik een neerslagreactie om onderscheid te maken.
Slide 12 - Tekstslide
Herken de stof!
Sleep de goed oplosbaar zouten naar de linkerkant en de slecht oplosbare zouten naar de rechterkant. Laat de stoffen/ionen die niet bij "goed" of "slecht" horen staan. Maak gebruik van Binas.
goed slecht
natriumhydroxide
ijzer(II)chloride
Na2S2O3
ammoniak
natrium
MhO2
NaNO3
kalksteen
methaan
keukenzout
krijt
H2C2O4
Slide 13 - Sleepvraag
Rest van de les
Aan de slag met het boekje - Bepaal zelf wat je doet