Les 6 A2-B1 ochtendgroep

Huiswerk voor 28 oktober
- Formele brief (opdracht 8.2)
-

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Beroepsopleiding

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Huiswerk voor 28 oktober
- Formele brief (opdracht 8.2)
-

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Lesdoelen
- Denisa vertelt
- Nieuws
- formele brief nakijken met correctiecodes
- H2- taak 1 afmaken
- H2- taak 2

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
- ik kan de correctiecodes gebruiken
- ik heb geoefend met de woorden uit H2- taak 2
- ik kan mijn keuken beschrijven
- ik weet welke proposities voor plaats er zijn
- ik heb geleerd over de infinitief met en zonder te
- ik kan de constructie 'om......te' gebruiken

Slide 3 - Tekstslide

Denisa vertelt :-)

Slide 4 - Tekstslide

H2- Taak 1
Opdracht 8.2 Formele brief

Kijk elkaars brief na, gebruik de correctiecodes!

Slide 6 - Tekstslide

H2- taak 1
Opdracht 9 - Voer het gesprek

  • Cursist A: klaagt bij het Meldpunt overlast
  • Cursist B: werkt bij het Meldpunt overlast 

    Tip: gebruik tekst 4.1 (regel 18 t/m 37).
    Welke oplossingen?
Asociaal
Melden
De overlast
Ophouden
De rechter
De stank
Het vuil 

Slide 7 - Tekstslide

H2- Taak 2

Opdracht 1 
Welke keuken vind jij het mooist?

Slide 8 - Tekstslide

H2- taak 2
Welk woord bedoel ik?


Ik zet dit aan als ik kook, het maakt soms veel lawaai. Maar als ik dit gebruik ruikt niet mijn hele huis naar eten
De afzuigkap

Slide 9 - Tekstslide

Welk woord bedoel ik?


Dit is vaak erg vol. Er liggen ijsjes, patat, pizza's en andere koude dingen in.
De vriezer

Slide 10 - Tekstslide

Wat bedoel ik?


Dit is erg moeilijk om schoon te maken. Ik kan er wel lekkere taarten in maken
De oven

Slide 11 - Tekstslide

Welk woord bedoel ik?
Helaas is het nu heel erg duur om te gebruiken
Het fornuis

Slide 12 - Tekstslide

Welk woord bedoel ik?


Dit staat vaak erg vol met spullen. Soms is het groot en soms is het klein
Het aanrecht

Slide 13 - Tekstslide

H2- taak 2

Welk woord bedoel ik?

Kies nu zelf een woord uit taak 2 (blz 58) en omschrijf het woord, wij raden!

Slide 14 - Tekstslide

Grammatica
Blz 53

Slide 15 - Tekstslide

H2- Taak 2

Waarvoor gebruik je een ........?
Afwasmachine
Afzuigkap
Gootsteen
Fornuis
Oven
Magnetron
Vriezer
koelkast  
Je gebruikt een afwasmachine om je borden schoon te maken
theorie op blz 53
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

H2- Taak 2

Opdracht 6.1 Praat met elkaar over keukens.
(gebruik het werkblad)

Opdracht 6.2
Welke keuken past het beste bij jou? Waarom?
bijvoorbeeld:
  •  goede afmeting
  •  uitstraling (modern, gezellig)

Slide 17 - Tekstslide

Welke preposities heb je nodig voor oefening 7?

Slide 18 - Woordweb

H2- Taak 2

Oefening 7
Beschrijf je eigen keuken. Geef zoveel mogelijk informatie!

Bijvoorbeeld:
Hoe groot?
Hoeveel ramen?
Welke apparaten?
Waar staan de apparaten?

Slide 19 - Tekstslide

H2- Taak 2

Opdracht 8.1 en 8.2

Welke apparaten kies je en waarom?

Slide 20 - Tekstslide

H2- Taak 2

Reflectie- woorden leren

Slide 21 - Tekstslide

H2- Taak 2

Extra opdracht 
(Op padlet en in je mail!)


Wat staat er?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide