Congruentie: bijvoeglijk naamwoord en bezittelijk voornaamwoord

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Hoe weet je of een bijvoeglijk naamwoord bij een zelfstandig naamwoord hoort in het Latijn?
A
De uitgangen zijn hetzelfde
B
Naamval, getal en geslacht zijn hetzelfde
C
Ze hebben evenveel letters
D
Ze staan naast elkaar

Slide 8 - Quizvraag

Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het zelfstandig naamwoord wat betreft:
A
Getal
B
Geslacht
C
Naamval
D
Alle bovenstaande

Slide 9 - Quizvraag

Wat


 is heeeel belangrijke voorkennis om congruentie goed toe te kunnen passen?

Slide 10 - Tekstslide

Precies!!!
1. Weten welke verbuigingsgroepen er zijn (tot nu toe: 1,2,3 ; 4 en 5 komen nog)
2. De rijtjes kennen die bij die verbuigingsgroepen horen (STAMPEN!)
3. bij het woordjes leren de afwijkende vormen van het bijv. nw. erbij leren (bijv. pulcher, pulchra, pulchrum)
4. Weten welk geslacht het zelfstandig naamwoord heeft! (voor groep 3: S-O-X regel!)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

En natuurlijk...

hebben groep 2 en 3 ook nog onzijdige woorden: bij 2 op -um, mv -a, 
bij 3 op van alles, mv -a

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide

..en daarom....

gaan we nu een paar combinaties maken van znw. en bijv. nw.

Slide 17 - Tekstslide

Zorg dat het bijv. nw. past bij het znw
flumen (longus)
pueros (parvus)
lupae (magnus)

Slide 18 - Tekstslide

Welke combinatie is goed?

A
magnis victoris
B
magni victori
C
magni victoris
D
magnum victorum

Slide 19 - Quizvraag

Ook Bert en Ernie vinden het een heel gedoe......
Maar toch gaan we nog even verder

Slide 20 - Tekstslide

Vertaal de volgende zin:
Quando de itinere vestro nobis iterum narrare potestis?

Slide 21 - Open vraag

1.Welk voorbeeld van congruentie zat er in de vorige zin?

Slide 22 - Open vraag

Je gaat nu je rijtjes leren op blz 154 en 157 (bovenaan: longus)van je werkboek.Schrijf ze ook op voor jezelf!! je gaat hier 8 min. mee aan de slag, zet je alarm.
timer
1:00

Slide 23 - Tekstslide

Nu gaan we naar de bijvoeglijke naamwoorden van groep 3 kijken!

de groep van fortis/ingens (gramm. blz 86)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Ken je de rijtjes van het bijvoeglijk naamwoord type 1 en 2? dus longus en fortis?
Dan mag je nu verder gaan!

Slide 30 - Tekstslide

Ja, dat is
helemaal
waar, Fokke en Sukke..

Slide 31 - Tekstslide

Bestudeer nu nog eens goed de grammatica van het bezittelijk voornaamwoord, op blz. 84, en de volgende powerpoint; als je de rijtjes uit je hoofd op kunt schrijven mag je verder.
Het bezittelijk voornaamwoord gedraagt zich als een bijvoeglijk naamwoord! Dus het moet congrueren met het znw waar het bij hoort. 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Test: welk woord is geen bezittelijk voornaamwoord?
A
meus, -a, -um
B
suus, -a, -um
C
carus, -a, -um
D
tuus, -a, -um

Slide 38 - Quizvraag

Ga voor jezelf na of je na deze les nog vragen hebt, en stel ze in de Teams-chat.

Slide 39 - Tekstslide

Even controleren: heb je in deze les iets geleerd over congruentie/bijv.nw. wat je tot nu toe niet duidelijk was, m.a.w. heeft deze les je geholpen?
0100

Slide 40 - Poll

En dan nu evalueren: vond je deze les leerzaam?
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Poll

Dan sluiten we hierbij af!

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide