BK2- 4/11- 8/11 Lesson 1

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

English

BK2- 4/11- 8/11  Lesson 1

What are we going to do today 

Repeat grammar

New grammar 

Repeat grammar

Hoe zat het ookal weer met: 

Much and Many? 

Grammar Much/many

Much en Many betekent allebei veel.... maar wat is het verschil? 

Much gebruik je bij dingen die je kan niet kan tellen

Voorbeeld:  water , time, noise, money

Many gebruik je bij dingen de je wel kan tellen

Voorbeeld: girls, people, coins, houses

Many

Many

Many

Much

Much

Much

hair

chances

stories

teeth

love

people

Much

Much

Much

Much

Much

Much

Many

Many

Many

Many

Many

Many

Repeat grammar

Hoe zat het ookal weer met: 

To be in de verleden tijd? 

To be Verleden tijd

In de verleden tijd van to be gebruik je Was of Were 

I was

You were

He was

She was

It was

They were

We were

I wish I ___ at home right now.'

1. was
2. were

It ______ very dark outside.

1. was
2. were

You ___ at the wrong place.

1. was
2. were

She ________at school yesterday.

1. was
2. were

They ______ not supose to do that.

1. was
2. were

New Grammar

Verleden tijd- Past simple

Persoon + werkwoord in de verleden tijd

Er zijn 2 soorten werkwoorden in de verleden tijd: 

Regelmatige en onregelmatige. 

Wat is het verschil? 

Regelmatige werkwoorden

Een regelmatige werkwoord krijgt in de verleden tijd -ED achter het woord.

Walk- Walked

Dance- Danced

Onreglematige werkwoord

Een onregelmatig werkwoord verandert in de verleden tijd.

Deze woorden moet je uit je hoofd leren. 

make- made

tell - told

Zie blz 166 in je boek voor het lijstje van dit jaar. 

Past Simple:

Wat is de regel van de past simple?

1. hele ww+ - ed of irregular verb
2. vorm van to be + hele ww+ -ing

Vul de past simple in:
The girl_____ at her teacher.

1. yell
2. yelled
3. yelld
4. yelling

Vul de past simple in:
We .............. (make) a cake yesterday

1. maked
2. were making
3. made
4. makked

Vul de past simple in:
I ..... for gold.

1. search
2. searchd
3. searcht
4. searched

Vul de past simple in:

I ..... the dog

1. walket
2. walkd
3. walked
4. wallekd

Vul de past simple in:
He______ me a book.

1. gives
2. gave
3. gived
4. gaved

Get to work

Je krijgt van mij een werkblad. Zet je naam erboven en maak deze opdrachten. 

Klaar? Kom een antwoorden blad halen

aan het eind van de les lever je het werkblad in. (Klaar of niet)